achtergrond

Geenstijl

ingelogd als

lid

logout

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Dag Parool. Begrijpt u nu waarom ik huil?

Integraal gekopieerd van de Substack van Theodor Holman, HIERRRR nog in onze podcast, reflecterend op z'n ontslag bij Het Parool

En toen werd ik ontslagen bij Het Parool.

Had ik het zien aankomen?

Jazeker. Ik geloof dat er niet één vriend of vriendin was die mij niet waarschuwde dat ik op weg naar de uitgang was.

Een paar maanden geleden moest ik al, in verband met de komst van Silvia Witteman, van zes columns per week terug naar drie. Waarom kon zij niet op een andere pagina staan? De drie bijvoorbeeld, de pagina van Carmiggelt? Ze spiegelde zich toch aan good old Simon? “Laat mij dan op de drie, zes keer per week!’’ Nee, dat kon niet. Dan weet je het eigenlijk al. Verder verschenen er tamelijk veel kritische brieven over mij in de ingezonden brieven-rubriek - en natuurlijk hoorde ik ook wel eens wat uit de boezem van de redactie. Maar ik ben aan één oog half blind (macula) en zaken die ik niet wil zien, lijken zich vaak voor mij verborgen te houden. Naïef? Wie naïef is ziet de wereld wellicht niet helemaal somber.

In alle oprechtheid dacht ik dat ze het niet meteen zo ver zouden laten komen.

Hoe kwam ik zo naïef? Achteraf: ik heb de redactie en hoofdredactie nooit echt als tegenstanders gezien, maar eerder als kritische vrienden. Vrienden die soms hun wenkbrauwen fronsen over mijn standpunten, maar die mij altijd zouden verdedigen.

Nou niet dus.

Kijk, daar wandelt de oude Holman naar Het Parool. Hij geniet van het lekkere weer. Er zijn wat kraaien die hem vriendelijk volgen en een kauwtje neemt zijn petje voor hem af. (Hij wel.) Wat jasmijn brengt een groet met heerlijk geurende kussen. Even later zit Holman bij de tweekoppige hoofdredactie.

“Fijne vakantie gehad? vraagt Goedkop.

“Hoe gaat het ermee?’’ vraagt Bedkop.

Ik vertel het vrolijk en feestelijk en de twee kranige koppen knikken koel en keurig.

“Maar we hebben ook een minder fijne mededeling… We willen stoppen met je column.’’

“Per wanneer?’’

“Over drie maanden.’’

“Dan staat morgen mijn laatste column in de krant.’’ (Die had ik namelijk een uur eerder ingeleverd.)

“En wat was de reden?’’ vroeg men mij later.

“Daar heb ik niet naar gevraagd. Wat de reden ook zou zijn - mijn standpunten over Israel, of mijn soldatenverhalen over Rusland of Oekraïne, of mijn mini-essays over het leven - het zou in ieder geval in de ogen van de Hoofdkoppen de slechte kwaliteit van schrijven zijn. Anders ontsla je na 35 jaar een columnist niet.’’

Er ging natuurlijk van alles door mijn hoofd. Misschien zijn mijn meningen niet tegendraads genoeg. Misschien zijn mijn redeneringen waanzinnig. Misschien ben ik toch te grof. Maar waar dan? De ingezonden brievenschrijvers vinden het met grote regelmaat prettig om mij fascisme aan te wrijven of, zoals briefschrijver M. schreef: “Krijg je er nou nooit genoeg van om de piemel van de Israëlische genocide te zuigen?’’ Of misschien ben ik gewoon een oude zeur.

Dat laatste komt geloof ik het dichtste bij de reden van de Hoofdkoppers want die zeiden in een mail die ik vervolgens kreeg dat mijn ontslag te maken had met de ‘verjonging’ en ‘vernieuwing’ van de krant.

Verjonging en vernieuwing… Sommige woorden zijn kauwgom. Het blijft plakken tussen je tanden en knars je door dan komen er luchtbellen uit je mond. (‘Brrup!’)

Hoe moest ik ‘verjonging en vernieuwing’ lezen?

Wie oud is kan zich niet meer vernieuwen? Wie oud is toont een slecht imago voor de krant? Wie oud is moet maar weg?

En dan dat vernieuwen?

Vernieuw ik me niet? Elke column die ik schrijf is toch nieuw? Is mijn toon te ouderwets? Zou maar zo kunnen.

“Maar jij weet toch ook dat het om je standpunten met betrekking tot Israel gaat?’’ oordeelde iemand in mijn omgeving.

Ik zweeg. Want ik weet het niet zeker. Ik heb het niet gevraagd.

Maar zoals ik al zei: ik hoor wel eens wat…

Een deel van de redactie reageerde verheugd op mijn vertrek.

Tja, - dan moet je misschien ook vertrekken.

Er zijn voor mij vele redenen om de krant dankbaar te zijn.

Ik heb mooie kansen gehad.

Hoogtepunt? Dat had nog moeten komen.

Dieptepunt? Mijn ontslag, uiteraard.

“Maar je kan toch niet tot je dood bij die krant blijven?’’

Waarom eigenlijk niet?

Maar goed. Er waren nog zo veel humanere, minder grove oplossingen geweest.

Maar die ga ik niet aandragen. Op een gegeven moment wil je dat je iets wordt gegund. Je gaat niet bedelen. Ik was al een paar maanden geleden akkoord gegaan met een halvering van mijn columns. (“Men mag over mij lopen, maar geen hele marsen,’’ zei Theo van Gogh regelmatig waarbij hij, meen ik, Heere Heeresma citeerde.)

Nadat ik had gezegd dat mijn laatste column morgen in de krant zou staan, bleef het stil.

“Jammer!’’ zei Hoofdkopbal.

“Pardon?’’ zei ik, “Jammer voor wie?’’ Mijn toon zocht een midden tussen bitter, verbazing en woede.

“Jammer… voor.. jou natuurlijk.’’ Oef, net op tijd het goede antwoord, Hoofdkopbal.

Het bleef weer een tijdje stil.

“Wil jij nog iets weten of vragen?’’ vroeg Hoofdkoopstoot.

Ik schudde mijn hoofd.

“Willen jullie nog iets vragen?’’ vroeg ik.

De stilte maakte al proppen van zo’n dertig jaar columnistiek. De prullenmand was nabij.

“Dan moeten we het hier maar bij laten,’’ zie Hoofdkopstoot.

We gaven elkaar een handje. Soms is het vervelend dat je goed bent opgevoed.

“Jammer,’’ zei Hoofdkopbal toen weer.

Hij bedoelde natuurlijk dat het jammer voor mij was.

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

De GeenStijl Podcast: Theodor Holman over Israël, oorlog en Het Parool

Een podcast over het persoonlijke, het politieke, het professionele, het pietluttige en het potsierlijke

@Schots, scheef | 22-06-25 | 09:00 | 101 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.

GeenStijl.nl is een uitgave van GS Magenta B.V.