Preek van de week hpdetijd.nl/2023-07-13/fre…
Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (28)
INCLUSIEF EXCLUSIEF: de enige preek van imam Theo van Gogh.
Vrijdag 14 juli
Vliegen van Faro naar Lampegat, waar Arie Pos op mij wacht. Hij is vanaf Porto naar Eindhoven gevlogen. Morgen presentatie van ons boekje Portugal voor Patriotten. We treinen naar Leiden, waar we logeren in het huis van oud-studiegenoten van Arie. Het ritje per spoor is duurder dan mijn vliegticket van Faro naar Eindhoven.
Ik ben in een eeuwigheid niet in Leiden geweest. De laatste keer moet op een feestje van mijn broertje zijn geweest, die hier in de jaren negentig studeerde. Broertje is inmiddels 53, dus reken maar uit. Er heeft net een steekpartij in Leiden plaatsgevonden, met een dode. Dat is nog eens een warm onthaal.
Ons logeeradres, een oase van beschaving vol boeken, ligt in de Merenwijk. Nieuwbouw, honderden peperdure fietsen, veel groen, een winkelcentrum - De Kopermolen - met een Chinees, een Albert Heijn en een Zeeman, waar een legertje vrouwen in hoofddoeken en boerka’s in de bakken met de aanbiedingen staat te graaien. Twee junks in een scootmobiel rijden rondjes, op zoek naar de dagapotheker. Jammer dat ik van de dope af ben.
Wat een naargeestige betonklomp is de stad geworden. Wat een weerzinwekkende kaalslag. Alles wat mooi was, moest kennelijk, kapot. In mijn toenmalige standplaats Paraguay hoorde ik bij toeval van een hoge ambtenaar uit Leiden wat voor eng mannetje Pechtold is. De keurige klerk (tegen de 60, GroenLinks-stemmer) had een burnout en was met zijn echtgenoot een half jaar door Zuid-Amerika aan het reizen. We raakten in gesprek op een terras in Asunción en al snel begon de ambtenaar te fulmineren over zijn voormalige wethouder, die hem naar eigen zeggen fysiek en mentaal gesloopt had vanwege een enorme bouwgrondfraude.
Even wat faits divers over Pechtold als wethouder: in 1994 werd hij raadslid te Leiden namens D66 en in 1996 werd hij wethouder, aanvankelijk met als portefeuille Milieu (1997-2002), vervolgens Sport en Cultuur (1997-2003), Grote Stedenbeleid (1998-2002) en Onderwijs en Verkeer en Vervoer/Parkeren (2002-2003). Hij hield als wethouder tot tweemaal toe (2002 en 2005) een lokaal referendum over de RijnGouweLijn tegen, dat er na zijn aftreden in 2007 alsnog kwam.
Dat Pechtold toen al fel tegen referenda was, was nieuw voor mij.
De overspannen ambtenaar liep die avond helemaal leeg over Pechtold en een enorme fraudezaak waar hij als wethouder bij betrokken was. Uit beleefdheid luisterde ik toe, maar verder interesseerde die lokale kwestie mij toentertijd bar weinig, daar in die bloedhete jungle van Zuid-Amerika.
Op 27 mei 1998 hield Pechtold samen met de CvdK Jan Franssen (ook zo’n fijne vent) ‘spontaan’ een persconferentie om mee te delen dat er van fraude onder zijn verantwoordelijkheid als wethouder van Milieu geen sprake was. Beschuldigingen dat Leiden stevig had gefraudeerd rond de onteigening van een stuk bouwgrond waren volgens hem volstrekt onterecht. Sterker nog: mijnheer Ruijs – die optrad namens de gedupeerde – moest eens ophouden met zijn stemmingmakerij, doofpotverhalen en dwaze beschuldigingen, aldus Pechtold.
Voor Alexander Pechtold was er geen vuiltje aan de lucht en hij werd burgemeester van Wageningen, met wachtgeld van de gemeente Leiden. Pechtold ging als burgemeester van Wageningen minder verdienen dan als wethouder in Leiden. Om welk bedrag het gaat wilde de gemeente Leiden niet zeggen, ondanks vragen van raadsleden Wim Bleijie (CDA) en Jacques de Coo (LWG/De Groenen). Het typeert Pechtold: vrijwillig vertrekken naar Wageningen en toch geld incasseren van de gemeente Leiden. Na een zeer kortstondig ministerschap in Kabinet-Balkenende II kreeg Pechtold 9422 euro wachtgeld per maand. Pechtold en pecunia: het is een spannend huwelijk. De goede man is bovendien dol op kadootjes. Eerder schreef ik voor GS hoe Franske van Drimmelen aan de basis stond van de kadaverdiscipline bij D66, die begon in Leiden bij Alexander Pechtold.
Maar Leiden is ook Mary Servaes, alias de Zangeres zonder Naam. Ik leg een blommetje neer bij de Bank zonder Naam op het Kaarsenmakersplein. Op een steenworp afstand van de BZN werd in 1919 Mary Bey geboren, in de Weversstraat. Ook haar geboortehuis is gesloopt. Ik was bij haar legendarische afscheidsconcert in Paradiso en stond mee te hossen naast Hugo Brandt Corstius. Those were the days. Even meehuilen met haar hymne aan Gerard Reve! En Gerard zelve die haar Vlieger aankondigt!
Voor de Groene Amsterdammer ging ik eens midden in de winter naar Stramproy, waar Mary haar laatste jaren had gesleten.
Wat fragmenten uit deze gonzoklassieker:
Kapellen en wegkruisen tussen Weert en Stramproy. Kerstbomen te koop. Aan de rand van Stramproy een industrieterrein, begrensd door een woonwagenkamp. De wervingsfolder van de gemeente: Stramproy… je staat ervan te kijken. Een bezoek aan Stramproy, de parel van Limburg, is vol verrassingen. Het Limburgs Schutterijenmuseum, vennen, twee windmolens, de Aa-beek. Een springlevend verenigingsleven.’
De folder vermeldt niet dat de Zangeres Zonder Naam er woont. Aankondigingen in het portaal van de Sint Willibrorduskerk: *Stille aanbidding van het allerheiligste. Vanaf 18.30 bidden wij gezamenlijk het Rozenhoedje. *
*Het Katholiek Nieuwsblad. Omdat een krant alleen niet zaligmakend is. Zonde als je het mist! *
A.S. zondag: Brevendia tegen Eindse Boys.
Stramproy. Vijfduizend inwoners. Een eenkernige gemeente. Van de elf raadsleden zijn zes vrouw, het hoogste percentage vrouwelijke raadsleden in Nederland. Tijdens carnaval verandert Stramproy in Zoate Male: Zoutzakken.
In café Hendrikx-Leike, tegenover de kerk, wordt al gespaard. Naast het biljart hangt een kast met vakjes, ‘De Gleuvenschuivers’ staat erboven. Zelfgemaakte erwtensoep. Kleedjes op tafel, tientallen planten. Op de wc ligt een stapel Story’s. Een kleintje pils heet een joetje, een joodje. Op het dorpsplein het standbeeld van de ‘Zoatmaal’, de zoutsmokkelaar, dat herinnert aan het woelige verleden van het grensdorp.
De Zangeres Zonder Naam in haar biografie: ‘Veel steun heb ik ook aan de gesprekken met zuster Huberta van “De Zusters van Christus Verlosser”, die in het Heilig Hart Klooster in Stramproy woont. Zuster Huberta is een fan van me en ik vind het heerlijk als ze zo nu en dan bij me aanbelt.’
Het klooster staat tegenover de kerk. Het nieuwe verzorgingstehuis staat vijftig meter verder. Het oude verzorgingstehuis werd beheerd door de nonnen en zat vast aan het klooster. De vleugel is afgebroken, er gaapt een gat tussen het klooster en het nieuwe verzorgingstehuis. Na langdurig bellen wordt de massieve deur van het klooster ontgrendeld. Een vrouw van zestig kijkt me angstig aan en negeert de uitgestoken hand. Nee, nee, over het geestelijk leven in Stramproy heeft ze niets te zeggen. Misschien weet zuster Huberta wat meer over het dorp? Ach, zuster Huberta woont hier pas, die weet niets over het dorp. Ze zal het zuster Andrea vragen. De deur valt in het slot.
Na tien minuten verschijnt een muisgrijs gezicht tussen deur en kozijn. Verstarde mond en doffe ogen onder een nonnenkap. ‘Gaat u alstublieft weg, wij kunnen u niet helpen’, sist ze. De plaatsvervangend gemeentevoorlichter, spijkerhemd en baard, heeft geen verklaring voor het merkwaardige gedrag van de Zusters van Christus Verlosser. ‘Er wordt vaak gebedeld bij het klooster, misschien komt het daardoor. Wellicht is hun liefdadigheid misbruikt.’ Ik lees hem een passage voor uit de biografie van de Zangeres. Hij heeft het boek niet gelezen. De Zangeres: ‘Burgemeester Beckers van Stramproy heeft me op mijn vijfenzeventigste mijn waarschijnlijk laatste gouden plaat overhandigd. De gouden plaat kreeg ik tijdens een receptie in “de Taphoeve” in Stramproy. Ik had bewust voor deze receptie gekozen ter ere van mijn 75ste verjaardag in plaats van voor een grootse party met al mijn collega’s uit de showbizz. Na het afscheid van mijn carrière nam ik me voor om me vaker in mijn dorp te laten zien. Ik wilde meer contact met mijn plaatsgenoten, voor wie ik in mijn drukke bestaan nauwelijks tijd heb gehad. ’t Werd een heerlijke receptie, waar veel jeugd uit Stramproy me kwam feliciteren. Ik wilde geen cadeaus. Ik had immers alles al en vroeg dan ook om een bijdrage voor het jeugd- en jongerenwerk in Stramproy. Ik vond het leuk om uit de mond van de burgemeester te horen hoe trots men in Stramproy op me is.’
De plaatsvervangend voorlichter schatert. ‘Ze woont midden in het dorp, maar in de afgelopen vijfentwintig jaar heb ik haar misschien drie keer gezien. Erg geliefd is ze niet, ze weigert mensen die bij haar aanbellen gesigneerde foto’s te geven. Ze treedt nooit op in het dorp, al is het talloze keren gevraagd. De bewuste receptie werd door hoogstens vijftig mensen bezocht, vooral mensen uit het jeugd- en jongerenwerk.’
Pastoor Mutsaerts in de parochiegids van Stramproy: ‘De parochie als gemeenschap van gelovigen is een levende parochie, wanneer men elkaar wil helpen om “van God te houden met heel je hart en van je naaste als van jezelf”, zoals de Heer zelf het wezen van het christen-zijn aanduidt.’ De pastoor schrijdt over het marktplein en draagt een tas met groenten. Een vaste huishoudster heeft hij niet meer. ‘Dat zie je niet vaak meer vandaag de dag, hè...’
Zijn kleine bungalow staat midden in het dorp. Sober ingericht. In de woonkamer staat een beeld van de heilige pastoor van Ars, de patroon van alle pastoors in de wereld. Hij maakt koffie, vraagt drie keer of ik er iets bij wil. Een jonge, blozende man. In zijn twee vorige parochies, Echt en Weert, was hij kapelaan, nu is hij op zijn zevenendertigste al pastoor. ‘Vroeger werd je pas met vijftig pastoor, hè. Maar er is weinig belangstelling meer voor het priesterambt.’
De pastoor staat midden in het leven. Hij is betrokken bij de schutterijen en bij het carnaval, op vastenavond wordt de heilige mis druk bezocht. Hij geeft catechisatieles op de dorpsschool, en hij heeft regelmatig contact met misdienaars en acolieten. Op 2 januari volgend jaar verschijnt hij in het televisieprogramma ‘Mary - een legende’, uitgezonden door de AVRO. Hij heeft de Zangeres begeleid na het overlijden van haar man Sjo, ze woont verderop in de straat. ‘Dat merkwaardige gedrag van de Zusters van Christus Verlosser, ik zal ze daar toch eens over bellen. Ik vermoed dat ze zijn lastig gevallen door de roddelpers. Er komen wel eens journalisten aan de deur, die willen dan van alles weten over de Zangeres. Het is misschien beter als u dat voorval niet opschrijft, neemt u het hen maar niet kwalijk.’ De stamgast in het dorpscafé: ‘Die pastoor, dat wordt een bisschop, daar kun je donder op zeggen.’ Vroeger ging hij nog wel eens naar de kerk, toen de oude pastoor er nog was. De nieuwe pastoor is te streng. ‘Als hij de kerk nu nog vol wil krijgen, moet hij house gaan draaien.’
Twiet van de dag:
Zaterdag 15 juli
Het principe van mijn uitgever Otto Wollring is dat een boekpresentatie een feestje moet zijn. Rob Hoogland en ik presenteerden jaren geleden het Grote Foute Jongens Boek deel 2 en GeenStijl, Barry Hay en Gijp waren er bij. Tot zover het goede nieuws. Onze toenmalige uitgeverij had een paar snoeptomaatjes, een paar flinters wortel en wat stronken bleekselderij in glaasjes geplant en er waren wat flessen lauwe Kellergeister. De Kellergeister was binnen 2 minuten op, Barry Hay en Martin Koolhoven werden baldadig en de keurige boekhandel werd bijna gesloopt.
Das war einmal. Vandaag is is de presentatie van Portugal voor Bonvivanten in de schitterende boekhandel De Vries van Stockum in Haarlem, met onder andere Vic van de Reijt, Martin Bosma, de hilarische Nicolien Mizee, Tarik Sadouma, uw eigen Ronaldo, Nick Muller van HP/De Tijd, Paul Damen, de hoofdredacteur van De Republikein, de legendarische kinderboekenschrijver Bies van Ede die samen kwam met Lennaert Nijgh. Hier een prachtig interview van Nathalie Huigsloot met Nicolien Mizee.
Ik was een eeuwigheid niet in Haarlem. Ooit had ik er een affairette met Ariette Stevens, die veel jonger bleek te zijn dan ze mij verteld had. Het was nog net legaal. We gingen fietsen en rollebollen in de Kennemerduinen, een hele zomer lang. Ik kan haar niet meer vinden in de cyberspace, en dat is meestal een veeg teken. Ze zat op het Stedelijk Gymnasium in Haarlem en Philippe Remarque vertelde mij ooit dat zij als het mooiste en meest onbereikbare meisje van het hele Gymnasium te boek stond. Puntje voor Tuur, met terugwerkende kracht.
Volle bak in de boekentoko dus en dientengevolge een lamme hand van het signeren. Tijdens een promotour door Nederland voor het reeds genoemde Grote Foute Jongens Boek zat ik eens op een zaterdagmiddag in Sittard met oom Rob, helemaal achterin een boekwinkel verstopt achter een tafeltje. Er kwam twee uur lang helemaal niemand langs, alsof we lepra, cholera, de vliegende vinketering, aids én ebola hadden. Uiteindelijk kwam de eigenaar van de toko met een fles wijn en wat glazen aan tafel zitten, en toen werd het toch nog gezellig.
Zondag 16 juli
Vernissage van mijn goede vriendin Yasmin-Claire Tan in het Arena Hotel aan het Oosterpark in Amsterdam. Het is jammer dat niemand de kunstzinnige gevoelsmens in mij kent. Alweer een blast from the past want ik ken deze locatie nog als de Sleepin, waar je een eeuwigheid geleden nog geweldig kon dansen. Nu kost een kamertje vanaf 300 euro. Aan de thee op het terras, en daarna nog wat kiekjes bij de Schreeuw.
Maandag 17 juli
Ik wandel van het Centraal Station naar de Balie en sta even stil bij mijn oude huisje (uit 1632) aan de Nieuwezijds. Dat is slikken, Jezus, mijn hele Amsterdamse verleden boert omhoog. Wat ben ik toch een sentimentele oude zak. Verder wandelen door de stad, die opvallend leeg is. De omahoeren in de Korsjespoortsteeg zijn er nog!
In de Balie interview ik Hans Werdmölder, de criminoloog en antropoloog die de bestseller Marokkaanse Lieverdjes schreef en die ik al volg sinds het midden van de jaren tachtig, toen ik als bijvakken Etnische Studies en de Geschiedenis van de Immigratie volgde. Hans heeft prachtige verhalen over Marokkaanse boefjes en de mocromaffia, en het interview is voor Europese Patriotten van a.s. zaterdag 22 juli. Vervolgens schuiven criminoloog Chris Rutenfrans (de man die met Martin Sommer het gezonde verstand vertolkte bij de Volkskrant) en Balie-baas Yoeri Albrecht, die ik nog ken uit de tijd dat we samen voor Vrij Nederland werkten. Wat een heerlijk old boys network!
Ik was al een poosje niet in de Balie geweest. De laatste keer werd ik ingevlogen voor de thema-avond Echte Mannen. Ik schreef daar het volgende over in mijn lief dagboek.
Vrienden, ik was eventjes in de hel, en die heet Monique/Mounir/Mouna Samuel (als het beestje maar een naam heeft, nietwaar). De hel is de grote zaal van de Balie vol krijsende potten en andere Wajong-trekkers en staatsuriveniers, die dientengevolge nog nooit een dag in hun leven hebben gewerkt in het zweet huns aanschijns en bovendien door de Grote Hemelse Kleier voorzien zijn van slechte gebitten en daarom een onwelriekende mondgeur verspreiden – denk aan mosterdgas in een loopgraaf in Ieper – en inktzwarte meeëters en vormloze bipsen meezeulen in hun tuinbroeken van de Kringloop en op zadelloze fietsen rijden, met groentekistjes waarin plastic blommen zijn geplant.
Intellectueel Amsterdam anno 2017, dus. Ik doel op het legertje social justice warriors van kereltje Samuel dat het keurige debatcentrum in het hart van mijn oude Mokum afgelopen vrijdag ombouwde tot een bipolair kippenhok. Ik ben blij dat mijn mattie Gerrit Komrij dit niet mede heeft hoeven maken, want die had vast iets gebromd over de onwelriekende gleuvenbrigade. Gerard Reve had dan nog gezegd: daar moeten ze een brandende poppenwagen in rijden, en dan heb ik het over dozen.
Ik ben ook blij dat mijn oud-collega Yoeri Albrecht (we werkten samen bij Vrij Nederland), de directeur van de Balie, er niet bij was die avond, want die heeft al genoeg ellende meegemaakt met krankzinnige oriëntalen, barbarijnen, zaadhaaiers en anderen cultuurverrijkers. Yoer stond lekker op de lange latten in St. Moritz en ik was die afgelopen vrijdag warempel jaloers op hem! Want ik zat dus tussen die kakelende potten die mij uitscholden voor Maxim Hartman, terwijl ik gewoon veel meer haar op mijn schedel heb staan dan mijn goede collega.
Iedereen die mij kent weet dat ik een groot aanhanger ben van genderdiversiteit. Wie herinnert zich niet mijn schitterende reportages voor Vrij Nederland over chicks with dicks en katoeys in Bangkok! Ik ga echt dus echt niet zeggen: “het verschil tussen vrouw en man zit hem in het vagijn en in de pielemuis en de rest draai om om penisnijd en locker room envy”. Ooit hadden Robbie Muntz en ik de fameuze Duizenddichter Willem Hietbrink in onze radioshow, en die had net in Pattaya een Siamese tweeling uitgewoond voor een luttel bedrag. En die tweeling was ook nog eens hermafroditisch aangelegd! Kijk, dan ben je genderoverschrijdend bezig.
Om even een een voorbeeldje te geven van mijn deugdzaamheid: na de schitterende historische presentatie van het Grote Foute Jongens Boek (deel 1 dus) in het Paleis van de Weemoed in mijn oude kut-Mokum trok het bonte gezelschap van verlichte anarcholiberalen en andere beroepsnichten polonaisegewijs naar de overkant van de Oudezijds Zijdsvoorburgwal, om daar tot in de weewee hours gelaafd te worden door transgenderachtigen, want daar in de Gele Rivier-bar zetelt toevalligerwijs het hoofdkwartier van de vakbond van ladyboys in de Lage Landen. Zeg maar de Rode Draad, maar dan niet-kommersjeel (beter gezegd: niet ál te kommersjeel).
Op een gegeven moment gilde kereltje Samuel tijdens die avond in de hel dat er een brede maatschappelijke discussie moest worden gevoerd over zijn genderverwarring. Ik riep toen: “Mannetje, die discussie wordt enkel gevoerd door de schreeuwlelijkerds van jouw onwelriekende gleuvenbrigade en houdt op bij de pont naar Noord. Ga maar eens naar de pisbak op het Mercatorplein, dan piep je wel anders! Hier speel je een thuiswedstrijd, bitch!”. Fenomeen Samuel had net een verbijsterende striptease gegeven. Uiteraard bleef het onderbroekje van kereltje Samuel aan, want daar schuilt het probleem: het is een klassiek geval van penisnijd. Vrouwen komen van Venus en mannen van Mars en never the twain shall meet.
Ik heb andragogie als bijvak gestudeerd, aan de keurige UVA die nu gesloopt wordt door de Wekker-achtigen, en die mafketels krijsen dat er zelfs geen biologisch verschil is tussen mannen en vrouwen. Allemaal aangepraat. Enfin, kereltje Samuel liet zijn pielemuis dus niet zien terwijl iedereen in de zaal notabene een tientje had geschokt voor deze hoofdact. Ik was blij dat mijn gewaardeerde collega van het NRC Marcel van Roosmalen ook in het panel zat. Samen stierven we duizend doden. Gedeelde smart is halve smart.
Op een gegeven moment krijste een hysterische pot: “Wat doen jullie hier godverdomme, stelletje blanke klootzakken!” “Nou,” zei ik, “ik ben voor een redelijke som centen ingevlogen uit de paradijselijke Algarve en collega Van Roosmalen is hier net met de helikopter geland. Die moest uit de Watergraafsmeer komen, want de hele godverdommese binnenstad ligt weer eens open en we proberen hier het niveau wat omhoog te trekken in deze open TBS-kliniek, ik en Marcel, met onze witte lulletjes die eigenlijk roze zijn!” Maar goed - het was geen avond om over kleur te gaan discussiëren, want ik kreeg al genoeg hoofdpijn van die genderellende. Nou, toen brak de pleuris opnieuw uit in die kanariekooi…!
Ik ben blij dat mijn lieve moedertje er niet bij was (ze is namelijk dood). Mama was de fatsoenlijkheid zelve. Ik moest van haar elke dag een schone onderbroek aan. Als ik tegensputterde (mammi, al dat wassen is slecht voor het milieu en ik krijg er schimmels van) zei ze: “Stel je voor dat je op straat wordt aangereden door een vrachtwagen of een strontkar, en je komt in het ziekenhuis te liggen, en er komt een verpleegster om je billetjes te wassen, en die ziet dan jouw onderbroek vol remsporen… Dat straalt slecht af op de goede reputatie van de Van Amerongens in Ede en wijde omgeving, lieve Tuurtje!” Nou, mijn witte herenslip van de Action werd afgelopen vrijdag geteisterd door broekhoest en Egyptische slingerpoep. De wraak van de farao’s zeg je dan, of Montezuma’s revenge. Whatever.
Ook Marcel schreef in het NRC over deze legendarische avond. Leest en huivert.
Omdat ze uit interviews hadden opgemaakt dat ik vader was geworden – ‘U heeft een hoop opgegeven voor het gezinsleven, waaronder het roken’ – nodigde debatcentrum De Balie mij uit om wat te komen zeggen over ‘mannelijkheid, anno 2017’. Vragen die ik kon verwachten waren: ‘Was u anders omgegaan met uw dochter als het een zoon was geweest?’ en ‘Waarom vinden veel vrouwen voetbal minder interessant dan mannen?’
In praktijk bleek de avond echter volledig te draaien om de transitie van Mounir (eerder Monique) Samuel, een publicist en schrijver met een Egyptische achtergrond. Hij mocht van alles vinden, zeggen, schreeuwen; de rest van ‘het mannen-panel’ zat erbij en was volgens een deel van de zaal meteen discriminerend bezig als ze hem tegen spraken.
Ik zag collega-columnist Arthur van Amerongen met gestrekt been op die muur af vliegen, naast hem zat dan ook nog Stella Bergsma in een rolstoel. En presentator Hadassah de Boer er maar bovenuit proberen te komen met vraagjes als ‘Wat doet dit met je mannelijkheid?’
Na een half uur – er was ondertussen al een wetenschapsjournalist versleten – werd ik erin gegooid. Voelbare haat uit de zaal: weer een blanke man en dan nog een vadertje ook. Dat ik mezelf op de schaal van mannelijkheid niet veel meer dan een zeventje gaf deed er niet toe. Ik hoefde slechts te zeggen dat ik het nogal een opgewonden gedoe vond om te veranderen in white trash.
Ik was een volgende homp wit vlees. Ik zag presentator Hadassah de Boer hele brokken van mezelf in de kookpot gooien. Ik zag hoe ze van ons vraten en besefte dat dit een unieke ervaring was, en Hadassah maar roeren door die prut.
Tussendoor deed Mounir Samuel nog een act. Hij ontdeed zich van wat kleren terwijl op het scherm mannelijke geslachtsdelen werden geprojecteerd. Nadat hij zichzelf had ondergespoten met deodorant werd hij zogenaamd bestormd door andere mannen. Hij zei al maar vast dat het een unieke act was en dat hij zich heel kwetsbaar had opgesteld, niemand wilde er nog iets anders van vinden.
De organisatie stond na afloop met een knuist vol consumptiebonnen voor me. Het was allemaal heel gek gelopen, vond ze. Het deed denken aan een dronken automobilist die door rood reed en daarna bij het bloedbad kwam informeren of hij vooraf moeten toeteren.
„Hier”, zei ze terwijl ze me al die consumptiebonnen gaf. „Drink zoveel als je wilt, en je vrienden ook!”
Dat ik dat deed vond ik heel mannelijk van mezelf.
Voor de politiek-correcte versie van de avond moet u even naar Tzum surfen.
Dinsdag 18 juli
Druk dagje. Interviews met Adjiedj Bakas (over Theo van Gogh als imam, een concept dat hij ooit bedacht) en met Pieter Lakeman over zijn profetische geschrift Binnen Zonder Kloppen. Het interview met Adjiedj in zijn palazzo is een blast from the past.
Ik ging op Blijburg in 020 trouwen met Edith Mastenbroek en Theo van Gogh zou ons huwelijk inzegenen in de hoedanigheid van imam. Dat ging over de zegeningen van de multiculturele samenleving etc. In zo’n jurk dus, met een bijpassend hoofddeksel. Bakas, trendwatcher des vaderlands met een emigratie-achtergrond, had dat net bedacht: Theo van Gogh als imam.
Hier de enige preek die imam van Gogh ooit uitsprak. Wist u trouwens dat Robbie en Theo nog samen in de cultfilm Terrorama hebben gespeeld? Kijk naar deze schokkende beelden.
De Bijzonder Ambtenaar van de gemeente Amsterdam was rabbijn Rob Oudkerk. Die had net dat akkefietje gehad op die afwerkplek en het leek Edith en mij leuk dat Oudkerk een preek ging houden over huwelijkse trouw. Rob Muntz was televisiedominee, en mijn goede vriend Klaas Vos - die echt dominee is - zou ook een preek houden.
Enfin. Theo werd afgeslacht. Ik maakte met Rob Muntz het bekroonde radioprogramma De Inburgerking en we waren onderweg naar Hilversum om een en ander te monteren. Toen hoorden we dat afschuwelijke nieuws. We hebben in elkaars armen liggen janken en gingen daarna aan de slag: Robbie kwam Theo drie dagen voor de moord tegen op straat en maakte het laatste interview met Theo van Gogh. “Ben je niet bang dat ze je gaan vermoorden, Theo?” vroeg Robbie. “Nee,” zei Theo, “want ik ben de dorpsgek.” Famous last words. Luister en huiver.
Muntz en ik gedenken Bakas’ recentelijk overleden echtgenoot Vinco David (zichrono livracha) en Muntz en ik krijgen een fijn herdenkingsboek: Happynomie. Na de audiëntie bij Adjiedj door naar Pieter Lakeman, die ik interview over zijn profetische boek Binnen zonder Kloppen.
Lees hier wat meneer Bol er over schrijft.
Als er één man de eer toekomt om het heikele punt van de kosten van de massa-immigratie als eerste in kaart te brengen, is het econoom Lakeman wel. In 1999 wist men zich geen raad met dit boek, en dus werd het snel in een diepe la weggestopt. De media besteedden er minimaal aandacht aan en zodoende werd de brisante boodschap geneutraliseerd. Maar de inhoud bleek kruipolie-eigenschappen te hebben, want langzaam maar zeker borrelde de inhoud her en der weer boven. De conclusies van Lakemans spijkerharde en glashelder onderzoek is echter onweerlegbaar. De cijfers en grafieken stuitend pijnlijk. Cijfers liegen nooit. Tenzij je ze manipuleert. En daar was bestuurlijk NL erg goed in. Als een slang gaat Lakeman echter op zijn doel af en vindt hij alle goed verstopte eieren die de waarheid bevatten die zo lang en zorgvuldig voor de NL'se bevolking waren verstopt. In sommige kringen is Lakeman sindsdien gehaat. Er zijn inmiddels meer onderzoeken verschenen, maar dit boek blijft lezenswaardig omdat het ook de oorzaak van de massa-immigratie onderzocht heeft: de (gedwongen) massa-emigratie in de jaren 50. NL was namelijk toen veel te vol, vond men. Exit vele honderd duizenden landgenoten dus. In de periode 1947-1957 moesten een half miljoen vertrekken. Het emigratieprogramma eindigde pas in...1992! Wie dit boek gelezen heeft weet nu ook WIE en welke partijen toen aan de wieg stonden voor de grootste volksverhuizingen die Nederland ooit heeft gekend.
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Joop.nl: 'Theo van Gogh ondervond geen enkele hinder van moslims'
Wie heeft dit geschreven, Fuckface Von Clownstick?
Marjolein Moorman (PvdA) spuugt op vrijheid, spuugt op Theo van Gogh
Hoezo, 'zijn idee van vrijheid'
GeenStijl vindt Angela de Jong randfiguur
De wereld is een schouwtoneel en wij zijn allen slechts randfiguren
Arthur van Amerongen - Moslims zijn niet zielig
Tante Tuur is boos (tevens: Stamcafé)
Arthur van Amerongen - Hoerenman
Soep van de Week, teven Stamcafé
GeenStijl-columnist interviewt GeenStijl-redacteur over overstap naar GeenStijl in het Stamcafé
Wij van GeenStijl vinden GeenStijl ook erg goed
Stamcafé. We waren bij: Theodors Bibliotheek - De bolle Gogh
"Na afloop is de bar in de Theaterfoyer geopend" nou dat was een feest zeg
De Bolle Gogh: een bruisende biografie over de Hemelse Roker
De Bolle Gogh is een rollercoaster. De biografie dendert bijna 700 pagina’s onvermoeibaar door, net als het leven van Theo. Ik ben van dezelfde generatie als Theo en het boek is een feest der herkenning voor iedereen die met name de jaren tachtig in het - toen nog - zo lekker gore Amsterdam heeft meegemaakt.