Nederland al sinds mensenheugenis een bolwerk van schaamteloze jodenhaat
Drinken wij Halve Liters Bier...
door Arthur van Amerongen
Ik heb eigenlijk nooit begrepen waarom Peter Breedveld, vriend van de show, nog steeds de hoofdredacteur van Ad Valvas is, het huisorgaantje van de Vrije Universiteit. Sander Schimmelpenninck, om maar iemand te noemen, is een toonbeeld van beschaving, nuance en hoffelijkheid in vergelijking met Breedveld, de liefhebbende echtgenoot van de dikke zus van mijn grote vriend Hafid Bouazza (die node gemist wordt).
Dat Breedveld met zijn allergie voor Joden gehandhaafd wordt bij het sufferdje van de Vrije Universiteit is niet zo heel raar als we kijken naar zijn lichtend voorbeeld Abraham Kuyper, de oprichter van de VU. Opperantisemiet Kuyper (1837-1920) wordt alom gezien als de eerste radicale democraat in Nederland en beschermer van het belang van de gewone man, ‘de kleine luyden’. In 1879 richtte hij de eerste Nederlandse politieke partij op, de Anti-Revolutionaire Partij, ARP, en hij was van 1901 tot 1905 minister-president, de eerste die zich met die titel tooide. Hij vertegenwoordigde de orthodoxe vleugel van de Nederlandse protestanten en legde er eer in calvinist genoemd te worden. Kuyper richtte zowel de Vrije Universiteit in Amsterdam als de voorloper van de Technische Universiteit in Delft op en wordt tot op de dag van vandaag geprezen om zijn enorme invloed op Nederland en op het Nederlandse protestantisme.
Kuyper heeft op verschillende momenten in zijn carrière geschreven over de Joden. In Liberalisten en Joden, losse artikelen uit 1878 die later gebundeld zijn, gaat Kuyper in op de schoolstrijd. Dat doet hij tegen de achtergrond van de door hem waargenomen dominantie van liberale Joodse stemmen daarin, die pleitten voor de secularisering van het onderwijs. Hij ergerde zich, ook elders, aan de volgens hem enorme prominentie van Joden in het openbare leven. Voor hem waren de Joden buitenstaanders, deel van een andere natie. Hij maakte in zijn beschrijving daarvan gebruik van oude anti-Joodse vooroordelen, bijvoorbeeld van de Jood als woekeraar en van de Joodse samenzwering om de wereldmacht te verkrijgen. Hij experimenteerde met dit antisemitische discours in de hoop daarmee aansluiting te vinden bij de opkomende antisemitische tendens in het internationale politieke debat. Interessant is dat de brochure in zijn geheel terugkomt in Ons Program van de Anti-Revolutionaire Partij. Daaruit blijkt dat hij bijzonder belang hechtte aan zijn anti-Joodse bedenkingen. Een en ander staat beschreven in het boek van Emile Schrijver en Ruth Peeters:
Ooggetuigen van het antisemitisme. Europese Jodenhaat in meer dan veertig teksten. (vanaf dinsdag in de winkel)
Schrijver is algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van het Joodse boek aan de Universiteit van Amsterdam, en de auteur van de romans De Hillel Codex (longlist Gouden Strop, publieksshortlist VN Thrillergids) en De Firkovich-bende. Peeters studeerde Semitische talen in Groningen en Hebreeuws in Amsterdam. Zij is al vele jaren actief in de Joodse boekwetenschap. Tegenwoordig werkt zij als onafhankelijk onderzoeker, tekstschrijver en redacteur.
De term ‘antisemitisme’ werd pas gangbaar toen de Duitse radicale denker Wilhelm Marr (1819-1904) die ging gebruiken, mogelijk als een enigszins verhullend pseudowetenschappelijk alternatief voor meer expliciete termen. Marr wordt door velen gezien als de grondlegger van het moderne, politieke en raciale, en dus niet primair religieuze antisemitisme. Zijn belangrijkste bijdrage daaraan is ongetwijfeld zijn publicatie uit 1879, Der Sieg des Judenthums über das Germanenthum. Vom nichtconfessionellen Standpunkt aus betrachtet (‘De overwinning van het Jodendom op het Germanendom.Beschouwd vanuit een niet-confessioneel standpunt’). Marr muntte het begrip antisemitisme voor Jodenhaat definitief, zij het dat hij het in dit boek alleen over Semieten en semitisme heeft, en nog niet over antisemitisme. Dat woord werd voor het eerst gebruikt rond de oprichting door Marr in datzelfde jaar van het eerste antisemitische genootschap in Duitsland, de Antisemiten-Liga. Het uitgangspunt van Marrs theorieën was dat de Joden een ander ras waren dan de Germanen (niet de Duitsers), een semitisch ras, dat ook direct met de financiële macht verbonden was. Hij beweerde dat de Joodse religie van zijn belijders verlangt dat ze alle niet-Joden haten. Het was volgens hem aan de Joden zelf te wijten, aan hun destructieve energie, dat ze van oudsher met andere volkeren in conflict kwamen. Ze waren van nature lui, maar listig, en vanuit de steden hadden ze sinds de Middeleeuwen hun financiële macht uitgebreid. Dat had ook al geleid tot de middeleeuwse Jodenhaat. Hun handelen en financiële macht hadden ongemerkt tot een Verjudung, ‘Joods-worden’, van de Germaanse cultuur geleid. De Joodse invloed op de Germaanse cultuur was onontkoombaar en bedreigde de zuiverheid van het Germaanse ras.
Het huiveringwekkende boek van Schrijver en Peters geeft alle mogelijke voorbeelden van jodenhaat sinds de 4de eeuw v.Chr. Abraham Kuyper, de geestelijk vader van Peter Breedveld, bevindt zich met zijn geesteskind in goed gezelschap: Augustinus, Erasmus, Ferdinand en Isabella, Maarten Luther, Voltaire, Richard Wagner, T.S. Eliot en last but not least, Adolf Hitler.
Ik studeerde tijdens de eerste intifada aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en volgde daar onder ander het college antisemitisme. Ik weet dus een beetje van de hoed en de rand en was dan ook bepaald niet verbaasd door de golf van virulente en vooral schaamteloze jodenhaat in Nederland na 7 oktober, met Pakhuis de Zwijger als de nationale bierkelder (maar dan met thee en halal snacks) en verzamelpunt der antisemieten. Ik schreef daar al eerder over voor GS: “Misschien moet er boven de ingang van De Zwijger een bordje komen met een geparafraseerde quote van Ischa Meijer: “Wij hebben niets tegen antisemieten, wij leven ervan.”
Als columnist chargeer ik graag - het moet immers schuren - en daarom schrijf ik sinds jaar en dag hartstochtelijk over antisemitisme en de propaganda van anti-Joodse kranten als het NRC en de Volkskrant, die qua ophitsing niet onder doen voor het NOS Journaal en Der Stürmer van Julius Streicher. Er is helaas niets nieuws onder de zon, want GBJ Hiltermann maakte in zijn zondagse radiocauserie De toestand in de wereld op 12 oktober 1969 gewag van zijn verbazing over de slordige, partijdige, soms apert onjuiste berichtgeving in de Volkskrant over gebeurtenissen in het Nabije Oosten. Hij concludeerde dat de Volkskrant de vergoeilijker van het communisme was geworden (zoals de krant vandaag de dag fanatiek het wokisme verdedigt) en dat de krant rondweg antisemitisch, althans anti-Israël was geworden. Het dagblad spande toen een proces wegens smaad aan tegen Hiltermann. Na het door de krant verloren kort geding werd tijdens een gewone rechtszaak besloten dat GBJ zijn uitspraak moest terugnemen, wat hij dan ook publiekelijk deed, gentlemanesque als de goede man was. Op verzoek van de Volkskrant behandelde de Raad voor de Journalistiek (alias de papieren tijger) de zaak opnieuw, maar zij oordeelde na een jaar van deliberaties de klacht ongegrond. Hiltermanns ironische reactie: ‘De meest gerede, meest bevoegde, de enige waarlijk deskundige instantie, de Raad voor de Journalistiek, koos mijn zijde.’
De in 2018 overleden essayist en historicus Evelien Gans - mijn studiegenoot aan het Juda Palache-instituut - beschreef het moderne antisemitisme regelmatig als een januskop, een kop met aan beide kanten een gezicht, en met de mogelijkheid om afhankelijk van de situatie het ene of het andere gezicht te tonen. Kort voor haar dood zei ze in een interview in Vrij Nederland daarover: ‘Je kunt er alle kanten mee op. Allerlei angsten en obsessies kunnen op “de Jood” geprojecteerd worden: de bolsjewist en de kapitalist, laf en machtig, homoseksueel en vrouwenversierder, slachtoffer en dader.’
Ooggetuigen van het antisemitisme. Europese Jodenhaat in meer dan veertig teksten laat duidelijk zien dat het antisemitisme onder invloed van bijvoorbeeld religie, welvaart of politiek, inderdaad steeds een ander gezicht wist aan te nemen. Wat echter ook duidelijk wordt, is dat er sprake is van veel meer dan slechts twee gezichten. Met uitzondering van het klassieke ongemak met het Jodendom als monotheïstische godsdienst, blijkt bij nadere beschouwing dat bijna alle historische uitingen van het antisemitisme tot de dag van vandaag voortleven, al dan niet in aangepaste vorm, naast de nieuw ontstane vormen.
Antisemitisme is in die zin een veelkoppig monster.
Schrijver en Peters concluderen: “Het hedendaagse debat over antisemitisme wordt inmiddels vooral gedomineerd door de herinnering aan de Holocaust en de actualiteit in het Midden-Oosten. Het is echter van groot belang dat we ons bewust blijven van de eeuwenoude historische, primair Europese wortels van Jodenhaat, en het is een vergissing om oplevende Jodenhaat exclusief te duiden op grond van recent ontstane verschijningsvormen. Van deze bloemlezing gaat een waarschuwing uit: het consistent benoemen van een bevolkingsgroep als de Ander, van een minderheid als minderwaardig ten opzichte van de meerderheid, is nooit onschuldig. Dat geldt net zo goed voor antisemitisme als voor andere vormen van xenofobie, racisme en discriminatie. Het zou een monumentale fout zijn om aan het verleden geen conclusies voor ons eigen handelen te verbinden.”
Last but not least ben ik er van overtuigd dat Abraham Kuyper zich in zijn graf omdraait als hij zou horen tot wat voor islamknuffelend bolwerk zijn VU is verworden. In 1908 schreef hij in ‘Om de Oude Wereldzee’, het verslag van zijn reis door het Middellandse Zee-gebied: ‘Zooals een zwerm sprinkhanen neerstrijkt op den boomgaard, om straks geen blad en geen bloesem aan de kaalgevreten twijgen over te laten, zoo ook is door den Islam in deze landen de Christelijke gaarde uitgeknaagd en geheel ontledigd’.
Arme VU, de gristelijke universiteit voor boerenjongens die niet naar de Universiteit van Amsterdam mogen (zoals Peter Breedveld), die Kerstmis geen Kerstmis meer durft te noemen vanwege een handvol salafistische "studenten".
Ronaldo schreef: Iedereen die boos is over het afschaffen van het kerstfeest graag in rotten van twee verzamelen bij de Vrije Universiteit (waar promovendi in hun proefschrift God nog moeten bedanken voor de goede tips). "In een tijd waarin polarisatie hoogtij viert" gooit de VU nog wat olie op het vuur door in december met alle medewerkers het Vrije Lichtjesfeest te organiseren. "Een feest geïnspireerd op oude verhalen, wijsheden en tradities als Chanoeka, Diwali, en het Kerstfeest." Alle Coca-Cola reclames nog aan toe. Zijn ze nou helemaal gek geworden bij de VU. Wij zijn even snel een citaat van VU-oprichter Abraham Kuyper aan het zoeken...
Reaguursels
Dit wil je ook lezen
Onderzoek: 46% van de volwassen wereldbevolking is antisemitisch, 20% meer dan tien jaar terug
Selectie Maccabi Tel Aviv gebukt onder overvol speelschema
LIVE. Rechter straft eerste vijf Jodenjagers
De Bengels uit het Buurthuis gaan brommen
Overheid: "Burgers NIET klaar voor oorlog"
Noodpakket nu al niet meer genoeg
Janken. Blokker failliet
Is Nederland ons land nog wel
StamCafé. En nu, Halsema?
Doei (Reminder. Meepraten? Heel graag, maar wel Premium Only)