Historische pandoering voor Britse Tories
tering jantje
Nee, de aardverschuiving die de afgelopen 24 uur plaatsvond in de Britse politiek was geen verrassing, maar dat maakt haar niet minder spectaculair. Na veertien jaar conservatieve hegemonie stappen stemmers massaal over naar Labour. Niet zo zeer omdat kiezers van de ene op de andere dag links zijn geworden, maar omdat de Tories een absolute ruïne van Groot-Brittannië hebben gemaakt.
Veel, maar niet alles, is te wijten aan het desastreuze premierschap van extreem mooie vent Boris Johnson. Boris was ooit jarenlang een columnist vermomd als journalist, en werd in het verlengde daarvan een columnist vermomd als politicus. Schitterende oneliners, hilarische opwellingen, amusante denkoefeningen. Maar ook: een ondoordachte brexitdeal waar geen brexiteer blij mee was, het ene na het andere krankzinnige schandaal, een reeks leugens die Rutte zou doen blozen.
Zijn opvolger Liz Truss wist een toch al verminkte economie vervolgens volledig te verwoesten. Electoraal niet verstandig, want nu ja, mensen houden ervan als ze boodschappen kunnen doen. Truss maakte zichzelf onsterfelijk belachelijk en is verworden tot een soort staatsvijand, veroordeeld tot de absolute marges van het sprekerscircuit, een clown die op treurige evenementen haar clownkunstjes komt doen. Eerder dit jaar gaf JA21 een onbegrijpelijk signaal af door haar naar Nederland te halen. Doodleuk.
Aan de linkerzijde mislukte ondertussen een experiment met sandaal-dragende coffeeshopidioot Jeremy Corbyn. Dat onkruid werd door opvolger Keir Starmer geduldig uit Labour gewied. Starmer wist daarna radicale en identitaire oprispingen in zijn partij te bezweren en hield koers. Knap, want links wint in Europa geen verkiezingen, en was ook in Groot-Brittannië niet bijster populair.
Het contrast met Labours Nederlandse evenknie PvdA kan haast niet groter: Starmer smoorde extreme geluiden in zijn partij en wil het vooral over de economie hebben, Timmerfrans omarmde de fusie met GroenLinks omdat hij toch nauwelijks meer ideologische verschillen zag. Hoe dat uitpakt, werd gisteren tijdens de Schoof-debatten andermaal duidelijk: niet best.
Ondertussen: Het moment nadert: Livestream van Downing Street 10:
Europese Patriotten: De opkomst van Englishness
Een prettig gesprek over Engels patriottisme met Patrick van IJzendoorn, onze man in Groot-Brittannië
Een van mijn drijfveren voor deze serie is de Nederlandse variant van oikofobie. Ik heb nog maar weinig op met Nederland maar nog minder met zelfhaat van D66, Groenlinks, Bij1 en andere 'Weg met Ons'-clubjes. Die griezels zouden toch eens The Virtue of Nationalism van de Israëlische socioloog Yoram Hazony moeten lezen. Hazony pleit voor nationalisme (een milde vorm van patriottisme) en het eerherstel ervan. Hij ziet nationalisme als een tegenkracht tegen het globalisme. Globalisme beschouwt hij als de nieuwe versie van imperialisme, en een wereld van soevereine naties is enige optie voor degenen die geven om persoonlijke en collectieve vrijheid.
Het Engelse patriottisme lijkt minder gevoelig te zijn voor oikofobie en wokeness.
Mijn Engeland is dat van ontbijten in de greasy spoon tentjes, die bijna verdwenen zijn, van de Marquee Club, de Roxy en de Vortex, van voetbal en rugby, cricket en snooker. Ik luister en kijk graag naar Land of Hope and Glory, uitgevoerd in de Royal Albert Hall tijdens de Last Night of the Proms. Een bastion van Englishness, een zaal vol uitzinnige roomblanke Britten met gekke hoedjes, sjaaltjes en vlaggetjes. Dan hou ik het niet meer want die samenzang gaat door merg en been. Da’s andere koek dan met je lauwe biertje in een Amsterdamse gracht staan te pissen omdat Koning Pils jarig is.
Patrick van IJzendoorn is al 20 jaar correspondent in Londen voor onder andere de Volkskrant, Groene Amsterdammer en Elsevier en schreef onder andere deze boeken. Hij heeft een geheel eigen, ironische stijl, niet aangetast door politieke correctheid en schrijft met veel gevoel voor understatement of alle mogelijke aspecten van het dagelijks leven in zijn patrie de coeur. In zijn boek Koel Britannia schrijft hij:
Dit land land is zo anders... ja, dan Nederland ook. Het grootste verschil is misschien wel het historische besef op het eiland. De geschiedenis is hier geen museumstuk – zoals in het vaderland – maar een integraal deel van het dagelijkse leven, net zoals humor dat is. Dit is het rijk van de onvoltooid verleden tijd, Hendrik viii, Shakespeare en Churchill nog gewoon lijken te leven. Een van de beste boeken over de Britse verhouding met het vasteland heeft een shakespeareaanse titel (This blessed plot), tijdens de campagne voor het eu-referendum stond Churchill in het middelpunt van de discussie en bij de uitvoering van Brexit wil de regering gebruikmaken van een Hendrik viii-clausule in de ongeschreven constitutie. Old-fashioned klinkt hier veel positiever dan ouderwets. De Britten zijn een conservatief volk, met de nadruk op de kleine ‘c’. Juist door hun historische besef weten ze doorgaans een soepele balans te vinden tussen verleden en toekomst, tussen behoudzucht en vooruitgang. Conservatisme is voorzichtig met de tijd meegaan, soms tegenstribbelend, altijd pragmatisch. Het ‘anders-zijn’ van het Verenigd Koninkrijk kwam tot uiting rondom Brexit. Op het vasteland is deze stap vaak afgedaan als een blunder, als xenofobie en als hopeloze nostalgie, maar de logische gevolgtrekking van een moeizame relatie tussen Eiland en Vasteland, tussen twee partijen die elkaar nooit helemaal hebben begrepen. En waarschijnlijk nooit echt zullen begrijpen.
Van IJzendoorn woont in Greenwich, een maritieme buitenwijk van Londen. We drinken pints in The Plumes of Feathers, een stokoude pub met tapijt op de vloer, behang aan de muur en sherry slobberende oude dames met roze haar en poedels.