achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (23)

Reis door mijn bieb vol knettergekke schrijvers zoals Jan Arends, A. Moonen, Maarten Biesheuvel, Robert Loesberg en Richard Klinkhamer

Maandag 5 juni

Miep Kraak&de huisvrouwtjes van Biotex

Tijd voor de grote zomerschoonmaak, ik heb verder toch niks te doen: Laat licht en lucht Uw woning binnentreden! Mens sana in corpore sano! Ik begin maar bij de bibliotheek, die tevens als slaapkamer dient voor gasten. Boeken uitkloppen en afstoffen. Wie herinnert zich Henk Molendijk nog als stouterdje in Wat Zien ik (1971, gratis en voor niks, met Engelse ondertitels) die naar de hoeren gaat om vervolgens tegen betaling halfnaakt met een plumeau de boel te gaan afstoffen? Wat een cultfilm! Regisseur: Paul Verhoeven. Camera: Jan de Bont. Scenarioschrijver: Gerard Soeteman. En wat een heerlijke, nostalgische soundtrack van Jan Stoeckart, alias Julius Steffaro. En wat een cast: Ronnie Bierman, Sylvia de Leur, Piet Römer, Jules Hamel, Helmert Woudenberg, Carry Tefsen en Albert Mol (alleen Mien Dobbelsteen leeft nog, hier in haar blote gat, toen de Bijlmer nog leuk was). En Henk Molenberg dus, die ik in zijn nadagen nog wel eens aan de bar zag zitten van de Queens Head in de Beulingstraat, achter de Appie op het Koningsplein en om de hoek van het legendarische DOK. De uitbater was Rudie Schejok, afkomstig uit Oost-Berlijn en naar het westen gevlucht toen in 1961 de Berlijnse Muur werd gebouwd. Er kwamen veel stokoude paradijsvogels uit het variété in die nichtenkit, die mijn valsheid aardig hebben bijgeslepen.  

Nog even wat dat schoonmaken betreft: ik ben geen Miep Kraak, maar ik moet altijd wel een brandschone lege werktafel hebben om te kunnen tikken. Ach, de legendarische Hollandse properheid. Die zal ik wel van mijn moedertje Mien hebben meegekregen. Wie kent Loeki, Wieki en Rieki nog, de Biotex-vrouwtjes? U herkent in die schattige reclamefilmpjes inderdaad de stem van de legendarische Piet Ekel, die vooral bekend werd als Malle Pietje in de televisieserie Swiebertje. Hij was vijftig jaar omroepman, variété-artiest, stemmetjesmaker, imitator en acteur. Ekel vertolkte de stem van de vader van Calimero in de gelijknamige tekenfilmserie en die van de papegaai Lorre in de televisieserie Ja zuster, nee zuster.  En wat te denken van Jos Brink die het verhaal Piggelmee en het tovervisje voorleest. Ik had die single! Ik luister er naar en ineens weet ik waar Gerard Reve zijn inspiratie voor Eendje Kwak vandaan haalde. Of Jos Brink had gesjopt bij Reve, dat kan natuurlijk ook.

Aaah, daar vind ik Jan Arends terug in mijn bibliotheekje, bedolven onder het stof. Jan kon kloppen, vegen, zuigen, poetsen afstoffen als de beste, al vonden zijn psychiaters dat hij daarin wat doorsloeg. Ik woonde jaren in Amsterdam-Zuid, om de hoek van flatgebouw ‘het Nieuwe Huis’ aan de Roelof Hartstraat (boven de wijnwinkel van meneer Touw en op een boogscheut van De Waterwinkel, met uitzicht op Wildschut. Allebei failliet. Vanuit het Nieuwe Huis - nu zit de OBA Roelof Hartplein in het monumentale pand -  sprong Jan Arends zich te pletter op 21 januari 1974, aan de tuinzijde van zijn eenkamerappartement. 

Hier een stukje uit een brief van Jan Arends over zijn schoonmaakfetisjisme: 

*Zou u in plaats van een meisje een man kunnen gebruiken? In dat geval zou ik u zeer goede diensten kunnen bewijzen. Wanneer u nooit eerder een huisknecht heeft gehad zal het idee u misschien wat vreemd lijken. Maar er zijn grote voordelen. Ik spreek hier uit ervaring. Vooral meisjes uit Europa zijn zo goed niet. Ze houden van lang slapen. Ze houden van koffie drinken. Ze willen kletsen. Ze willen vers brood met ham. ‘s Avonds moeten ze televisie kijken, het liefst bij u in de kamer, want anders zijn ze zo alleen en ze willen altijd vrij. Ze willen zaterdag vrij, ze willen zondag vrij, ze willen een dag in de week vrij, en ze willen een werkster om de ramen te zemen en de plee schoon te maken. Ze hebben geen enkel verantwoordelijkheidsbesef en hun slipjes doen ze in de was want die gaat toch de deur uit. Verder willen ze een groot salaris. Europa is niet meer wat het geweest is. De ouderwetse dienstbode is dood en het plichtsbesef is verdwenen. Ik wil hier weg. Zo snel mogelijk. Ook aan mij knaagt de verrotting van de moderne tijd. Daar ben ik niet voor grootgebracht. Ik ben opgevoed om huisknecht te zijn en mijn meesters te dienen. *

Nimby’s in Oud-Zuid. Opa Vuijsje tegen asielzoekers

‘Het Nieuwe Huis’ kwam in 2016 uitgebreid in het nieuws toen de Amsterdamse wooncoöperatie Samenwerking besloot drie Syrische vluchtelingen met een verblijfsvergunning met voorrang een woning aan te bieden in het schitterende zelfmoordcomplex. De chique leden van de woningbouwvereniging reageerden hysterisch.

Mijn grote vriend Meindert Fennema, oud-collega bij de Groene Amsterdammer, biograaf van Geert Wilders en promotor van Martin Bosma, schreef, dat zijn herinnering tot een zege mag zijn

Het verbaast me dus helemaal niet dat de oud-bestuurder van de VPRO, Arend-Jan Heerma van Voss, Bert Vuijsje, de oud-Maagdenhuisbezetter en oud-PvdA wethouder Pitt Treumann en de oud-assistent van de PvdA burgemeester van Amsterdam, Philip van Tijn (broer van de oud-hoofdredacteur van Vrij Nederland Joop van Tijn) geen vluchtelingen willen opnemen vlak bij hun Harmoniehof in Amsterdam-Zuid. De woningbouwvereniging ‘Samenwerking’ – opgericht in 1908 – die de woningen daar beheert is alleen voor hogeropgeleiden. Sinds 1995 is er een ledenstop behalve voor de kinderen van de leden. Het is dus een vereniging van linkse adel, mooi beschreven door Robert Vuijsje in ‘Alleen maar nette mensen’. Pal achter het concertgebouw wonen ze, en zoals Frank Bovenkerk bij het honderdjarig bestaan van de woningbouwvereniging ‘Samenwerking’ liet zien, zijn het alleen maar blanken, die zich er in NRC Handelsblad en de Volkskrant (‘Statutenneukers’) over beklagen dat de lager opgeleide blanken in Purmerend en Almere op de PVV stemmen. Frank Bovenkerk sprak in 2008 van indirecte discriminatie: Gauche caviar helpt alleen gauche caviar.

„Een klein dorp”, noemde voorzitter Jacques Bettelheim de woningcoöperatie in het NRC, met  veel woningen rondom het Concertgebouw en het Roelof Hartplein. Omdat de woningen vergeleken met andere woningen in Oud-Zuid spotgoedkoop zijn, trekt er ook bijna niemand weg. Samenwerking werd in de jaren ’70 en ’80 zó populair dat er sinds 1995 geen nieuwe leden meer bijkomen. Alleen kinderen van huidige leden mogen op hun 18de nog worden ingeschreven.

Bert Brussen reageerde enthousiast: *Had u misschien nog niet meegekregen, maar een luxe woningcoöperatie in Amsterdam-Zuid (de goudkust waar alleen maar nette blanke OSM wonen) zou drie(!) asielzoekers opnemen. Een kwart van de bewoners, allemaal rijk, blank, VPRO-lid, PvdA/GroenLinks/D66-stemmend, NRC en Groene Amsterdammer-lezend, Wilders en Geenstijl-hatend, elitair, hoogopgeleid, babyboomer en altijd als eerste op de bres tegen ‘xenofobie’, ‘intolerantie’ of ‘de toon van het debat’ maar uiteraard voor de opvang van asielzoekers was TEGEN de opvang van die drie asielzoekers in hun eigen woonomgeving. *

Ik eindig deze stralende, productieve dag met een vrolijk gedicht van de onvergetelijke Jan Arends.  

Je
ligt in bed

Er
is een touw
om je nek

Het
leven is goed.

Het
brood is vers.

Je
groet een vriendelijke
vrouw.

Je
drinkt thuis koffie.

Je
eet broodjes.

Je
leest de krant.

Het leven
is goed

Je
gaat naar bed.

Er
is een touw
om je nek.

Dinsdag 6 juni

Arie Moonen: Daarnet was Yilmaz hier nog, hij heeft me dertien keer geneukt hoe doen die Turken dat toch?

In de bijna 11 jaar dat ik nu in Portugal woon, heb ik weer de nodige boeken bij elkaar verzameld. Op de talloze vlooienmarkten ligt prachtig leesvoer in alle mogelijke talen. Voor een habbekrats. Simon Vestdijk, Reve, Mulisch en Hermans per strekkende meter. Ik heb hier vrijwel het hele oeuvre van mijn lievelingsschrijver Heere Heeresma bij elkaar gesprokkeld. Zojuist in mijn bieb een prachtig werkje van Arie Moonen teruggevonden, beter bekend als A punt Moonen: de verhalenbundel Naar Portugal. De grap is dat de totaal chaotische Moonen helemaal niet naar Portugal gaat, maar eindigt in Hotel Lissabon in Rotterdam. Luister naar dit geweldige interview van Boudewijn Büch met Arie Moonen! 

Ooit bezat ik het alleraardigste boekje Bel ik u wakker, beste man? het monisch-manische schrijversbestaan van A. Moonen, geschreven door Wim Sanders, maar dat is verdwenen tijdens mijn zoveelste verhuizing.  

Even wat DBNL-info: Arie Wilhelmus Pieter Moonen, Nederlands prozaschrijver en dichter (Rotterdam 28.8.1937 – Rotterdam 24.1.2007). Na een periode van allerlei baantjes leefde Moonen van een uitkering als kamerbewoner in de warme buurt van Den Haag en later in Amsterdam. Moonen schreef voor het studentenweekblad Propria Cures. In 1978 debuteerde hij met Stadsgerechten, een autobiografisch en psychotisch verslag van zijn wijze van leven in dagboekvorm. Daarin spelen zijn seksuele voorkeuren (jongens, massage-instituten e.d.) een opvallende rol. Niet zozeer de onderwerpen, als wel de gedragen en archaïserende stijl maakt deze erotische en scatologische literatuur belangwekkend en wat dat betreft is Moonen duidelijk schatplichtig aan Gerard Reve, hoewel hij zelf J. van Oudshoorn*als zijn voorbeeld beschouwde. *

Theodor Holman schreef een hilarisch verhaal over Moonen voor *de Groene Amsterdammer: *

Hij ontving ons gekleed in netkousen met jarretels en paarse pumps en droeg inderdaad zijn Franse broekje, zo was ik al eens vaker ontvangen, ook als ik gewoon met hem ging schaken. Nadat we hadden gelachen om zijn outfit en verhalen («Daarnet was Yilmaz hier nog, hij heeft me dertien keer geneukt hoe doen die Turken dat toch?») kleedde hij zich om. Dit keer in een gewone broek.

Ooit ben ik met de schrijver A punt Moonen, die liefhebberde in het lopen in dure Franse lingerie nadat hij een voorschot had bedongen, naar de Bonneterie gegaan om een nieuwe collectie Franse broekjes te kopen. Moonen, die als het ware «los van de wereld» stond, liep naar een dame en zei: «Ik wilde graag zo'n Frans slipje met zo'n hemdje, u weet wel… het is voor mezelf.» En of het de gewoonste zaak van de wereld was, werd Moonen geholpen, die daarna die twee paarse pumps kocht, maatje 43 en daarmee vrolijk door de winkel liep, roepende: «Niet zo kijken, hoor jongens, ik heb mijn benen nog niet geschoren!>>

Bij de dood van Arie schreef Arjan Peters, de man van vier ton

Het was dus Arie, en zijn volledige naam telde na de A nog twee initialen. Dus toen het Delfshavense verpleeghuis ‘Hannie Dekhuijzen’ in een avondkrant het overlijden bekend maakte, op woensdag 24 januari, van A.W.P. Moonen (69 jaar), kon dat alleen Arie Wilhelmus Pieter zijn. De doorslag gaf het motto erboven, van de hand van de schrijver zelf: ‘Nabestaanden, erfgenamen, volgauto’s, regen en wind na U’. Typische Moonen-ironie, die ook iets zieligs heeft – want de eenzame viespeuk leidde geen bestaan dat hem een massale uitgeleide à la Gerard Reve zal bezorgen.

Naar bed met Moonen. Het is fijn voor het slapen te lezen. Ik heb nooit begrepen hoe bankbintjes na 6 uur televisie gewoon nog kunnen pitten. Het geschreeuw bij de talkshows, de totale leegte, de BN'er-carrousel. Dan liever een troostend gedicht van Arie:

Geen toespraken, geen bloemen dus, maar wel veel tranen a.u.b.

Met alle tranen van de wereld is tijdens droogte elke akker te besproeien.

Onder de dames bevinden zich trouwens huilebalken genoeg.

Zoute tranen kunnen keukenzout vervangen

indien er uien opengesneden op het aanrecht liggen onder hun maaltijdbereiding.

Woensdag 7 juni

Kanker-apps

In mijn lijfblad (en broodheer) HP/De Tijd las ik een zeer verontrustend en alarmerend verhaal van Marcel Levi: De Terreur van broodjes app.

Leest en huivert: 

*Er zijn inmiddels ook apps die (dikwijls voor een pittige prijs) ronduit misleidend zijn. Bijvoorbeeld de Acné-app, die claimt dat het blauwe en rode licht van je schermpje bacteriën doodt en collageengroei stimuleert, zodat je in no time van je puisten af bent. Of de Doctor Mole-app, waarmee je verdachte plekjes op je huid scant en die je dan vertelt of er een verdenking is op melanoom, een potentieel dodelijke kanker. Met een betrouwbaarheid die het opgooien van een muntje benadert. Gelukkig zijn deze dermatologische apps inmiddels niet meer toegestaan in de meeste landen. *

*Een ander onzinexemplaar is de I-Dream-app, die je (op basis van het aantal keren dat je je omdraait in je slaap, in combinatie met interpretatie van je dromen) angst aanjaagt met de mededeling dat je zonder twijfel lijdt aan een ongeneeslijke kwaal. Of de Ultimeyes-app, die je zicht zou verbeteren door middel van plaatjes en spelletjes die de plasticiteit van je hersenen zouden vergroten. *

*Ook zijn er talloze apps die je mentale welzijn monitoren en je daarbij van advies dienen, variërend van de Fingerprint Mood Scanner (die met een scan van je duim je gemoedstoestand bepaalt) tot de Happify-app, die met een ‘wetenschappelijk bewezen’ combinatie van positieve psychologie, mindfulness en natuurlijk een dosis rechtsdraaiende emotionele energie je vanuit een diepe depressie terstond dolgelukkig weet te maken. *

Wat ben ik toch een doodnormaal, nuchter en helderdenkend mens, dat ik al die onzin niet nodig heb. Fris van geest ga ik weer verder met het opruimen van mijn bibliotheek.  Eigenlijk hoef ik helemaal niet meer de deur uit om inspiratie op te doen. Ik verschans mij gewoon in mijn woonst. Net als Maarten Biesheuvel dat deed in Reis door mijn Kamer

Ik zou in een vliegtuig kunnen stappen en naar Sjanghai vliegen, ik zou scheep kunnen gaan en naar Port Churchill in de Hudsonbaai varen, ik zou in een auto kunnen stappen en naar Parijs rijden. Geld heb ik immers genoeg? Ik zou mijn hele leven kunnen reizen en altijd in hotels slapen en in restaurants eten. Ik zou duizenden mij nu nog onbekende mensen de hand kunnen schudden en zeggen: ‘Goedemiddag, hier ben ik, Maarten Biesheuvel’, of: ‘Bonjour, me voilà, Maarten Biesheuvel.’ Ja, ik zou het allemaal makkelijk kunnen doen en ik vraag me af waarom ik er niet toe overga. Hier op mijn kamer zijn ladekastenladenkasten vol met hangmappen, ja ik weet precies hoeveel hangmappen ik heb: twaalfhonderd! In iedere hangmap hangt een verhaal, soms is het verhaal vier, soms zeventig bladzijden lang (mijn uitgever heeft me aangeraden om de markt niet te overvoeren). Ik verdien veel geld, genoeg om ervan te reizen. Vanuit Sevilla zal ik mijn vrouw de opdracht geven om een aardig boek samen te stellen van ongeveer tweehonderd pagina's, een jaar later zal ik haar vanaf een der Falkland Eilanden dezelfde vraag stellen en ga zo maar door. Eva immers zal niet met me mee kunnen reizen omdat ze de geit heeft, de hond, de katten, de konijnen en de egels om voor te zorgen. Ik zou aprepee zeggen: ‘Moesten er geen dieren zijn, mijn vrouw zou met me meevoyageren!’ Ik ga niet reizen. Ik blijf rustig thuis op mijn studeerkamer. Voor de grap schrijf ik dit verhaal er nog bij, omdat ik niet weet wat ik anders zou moeten doen. Ik zal u door mijn kamer laten reizen tot het u duizelt! Ik zal u mijn kamer beschrijven precies zoals hij is, opdat mensen over duizend jaar weten hoe een kamer anno 1983 in Leiden, Nederland, eruitzag. Ik geloof dat iedereen graag wil weten hoe mijn kamer eruitziet, omdat hij of zij dan het arrangement van voorwerpen vergelijken kan met dat in de eigen kamer: ‘Dus daar heeft hij de schemerlamp staan?’ Ik heb trouwens gemerkt dat mensen die mijn huis bezoeken altijd het liefst mijn kamer willen zien. ‘Dus hier zit je nou altijd?’ vragen ze verbaasd alsof het eigenlijk niet mogelijk is. Wat doet het ertoe hoe groot het heelal is als mijn kamer voor mij al zo belangwekkend is?

Na het schoonmaken heb ik ineens heel veel zin in Kraftwerk en hun legendarische optreden in 1970 in het Duitse Soest. Het zijn echt de godfathers van de techno en de house Episch, die totaal stonede hippies die er verdwaasd bij zitten.  Toen ik nog regelmatig starnakel en stoned was, ging ik in het holst van de nacht plaatjes draaien op Twitter. Dat vonden mensen leuk. Ik stopte dan om een uur of zes, met naast de laptop volle asbakken en lege flessen, met als gevolg de hele dag de gore smaak van rottende vogel in mijn muil. Dan kwam er niks meer uit mijn klauwen die dag. 

Twiet van de dag

Donderdag 8 juni

*Flikker je treurbuis het raam uit. *

Ik heb Amusing Ourselves to Death: Public Discourse in the Age of Show Business van Neil Postman teruggevonden. Dat boek heb ik stukgelezen. Wat een profeet was die man. 

“When a population becomes distracted by trivia, when cultural life is redefined as a perpetual round of entertainments, when serious public conversation becomes a form of baby-talk, when, in short, a people become an audience, and their public business a vaudeville act, then a nation finds itself at risk; culture-death is a clear possibility.”

De oorsprong van het boek lag in een lezing die Postman in 1984 hield op de Frankfurter Buchmesse. Hij nam deel aan een panel over George Orwells Nineteen Eighty-Four en de hedendaagse wereld. In de inleiding van zijn boek zei Postman dat de hedendaagse wereld beter werd weerspiegeld door Aldous Huxley's Brave New World, waarvan het publiek werd onderdrukt door hun verslaving aan amusement, dan door het werk van Orwell, waar ze werden onderdrukt door staatsgeweld. Postman onderscheidt de Orwelliaanse toekomstvisie, waarin totalitaire regeringen individuele rechten afpakken, van die van Aldous Huxley in Brave New World, waarin mensen zichzelf medicinaal innemen om gelukzalig te worden en daarbij vrijwillig hun rechten opofferen. Een analogie trekkend met het laatste scenario, ziet Postman de entertainmentwaarde van televisie als een hedendaagse 'soma', de fictieve genotsdrug in Brave New World, waarmee burgerrechten worden ingeruild voor consumentenamusement.

Hier een zeer interessant interview met Postman. 

Twiet van de dag 

**Vrijdag 9 juni **

Mijn leven is een dampende ochtendbolus

Ik maak helemaal niets mee en ik vind het geweldig. Tussen 5 en 6 uur word ik wakker van de hanen, drink ik een paar espresso’s, knal ik er wat pillen in tegen de gebroken ruggenwervel en de gebroken schouderwervel, bak ik een dampende ochtendbolus en ga ik met de honden door de zoutpannen en over het strand lopen. Daarna een half uur zeezwemmen en daarna ben ik de schrijvende aap. Tot de lunch (mijn verloofde is kok) werk ik en daarna beetje chillen en siesta, weer met de honden lopen, licht avondeten, series en docu’s kijken en voor 9 uur naar bed met een boek. Rock’n roll! 

Vandaag heb ik Enige Defecten van Robert Loesberg afgestoft.  

Wikipedia: “Na de dood van zijn vriendin kon Loesberg niet meer schrijven. Hij onderging diverse behandelingen in verband met epilepsie, depressies, suikerziekte en alcoholisme en werd uiteindelijk in 1980 arbeidsongeschikt verklaard. Op 27 december 1990 werd hij op 46-jarige leeftijd dood aangetroffen in zijn Haagse woning, maar hij moet reeds enige dagen tevoor zijn overleden. Over de doodsoorzaak bestaat veel onzekerheid. De lezingen lopen uiteen van een epileptische aanval, via drankmisbruik en een val van de trap, tot zelfmoord.” 

Hier een mooi mopje old school Loesberg. 

‘Morgen, Paul.’ Zijn zoon keek niet uit de krant op, toen hij goedemorgen zei. Zijn gezicht kende zo langzamerhand iedereen nu wel. Zij drieën hebben, naar ik moet aannemen, het recht mij dat te laten blijken. In tegenstelling tot de meisjes op kantoor bijvoorbeeld, die zich verplichten mij ‘een toffe chef’ te vinden. Paul las hortend voor, zijn vinger bij de tekst: ‘Russische en Warschaupacttroepen hebben hedennacht het grootste deel van Tsjechoslowakije bezet.’ Hij las over zijn schouder de krantenkoppen: ‘Situatie als in Hongarije '56. Dubcek vermoord? Grote golven arrestaties.’ ‘Wie is Dubcek?’ ‘Ja pa, als je dat nou nog niet eens weet!’ Kijk het daar liggen, pukkelkoning. Te stom om te studeren. Behalve als het aan de Rock'n'roll-faculteit zou zijn. Proefschrift van duizend pagina's over die mesjogge schreeuwerij. C.L. Kan het op de Sociale Academie nauwelijks bij houden. Maar een praats. Praats. Alsof hij een pachtvergunning heeft, door Pallas Athene zelf uitgeschreven. Geweld: iemand schoppen, op zijn gezicht slaan. Iets kapot maken, vernielen, iemand opdringen jouw sadistische agressie te accepteren, het was voor hem allemaal zeer begrijpelijk en aanvaardbaar op dat ogenblik, met een redeloosmakende pijn die nog altijd de macht had. En, als een nar rond haar troon huppelend, de gedachte aan de komende pijn. Hij stond in de spiegel op een idiote manier afscheid te nemen van de grijzende tanden en kiezen die hun laatste steken uitdeelden. Saluut, de troon wankelt, jullie dictatoriale regime wordt afgezet. Maar wat volgt is kwalijker. Kunstgebit. Het gebruik van een kunstgebit. Na zoveel jaren ouwe dienst eigenlijk. Onontkoombaar. Niemand ontkomt aan een kunstgebit. Het kan jaren duren, uitstel op uitstel. Maar eens gaat iedereen voor de bijl. Onafwendbaar, als de dood. Gloednieuwe indrukken vandaag. Dat wil zeggen dezelfden in iets gewijzigde vorm. Ik moet niet zo bang zijn.

Er is zelfs een band vernoemd naar de schrijver: Lewsberg.

Zaterdag 8 juni

Woke nazi’s

Ik sta om half 6 op, honden lopen een half uur, daarna tikken. En zwemmen, al naar het gelang van de getijden. Ik woon in een waddengebied maar snap er nog steeds geen jota van. Daarna weer de bieb in. Ik ben nu wel een beetje klaar met die boeken. Misschien moet ik gewoon weer gaan zuipen en kettingroken, en lekker in het holst van de nacht krekhuisje bezoeken vol krankzinnige personen van kleur en eenbenige hoeren. Of ben ik gedoemd mijn nadagen te slijten als boekenwurm. Niet doen, Tuurtje, wordt nou toch eens volwassen. Ik hoor de stem van van mijn lieve, wijze moedertje zaliger. Mien zat  in het onderwijs zat en ik werd derhalve vanaf mijn geboorte al omringd werd door duizenden kinderboeken. Een van de redenen waarom ik zo schitterend en beeldend schrijf, en vloeiend als de kerriestront in de riolen van New Delhi, is vanwege de duizenden kinderboeken die ik van mijn moeder moest lezen terwijl ik eigenlijk liever zat te rukken op de (getekende) ondergoedsekte in de Termeulenpost, de voorloper van de Wehkamp en de Otto. Alle boeken uit mijn jeugd moeten nu op de brandstapel van wokenazi’s. Arendsoog van vader en zoon Nowee, alle boeken van Karl May, de spectaculaire Zuid-Afrika romans van L. Penning, de Kameleon, Dik Trom, het schitterende oeuvre van W.G. v.d. Hulst en zo kan ik nog uren doorgaan. Al deze boeken zijn seksistisch, racistisch, koloniaal en wat dies meer zijn. Over nazi’s gesproken: ik heb ook nog een kastje vol plattelandsromans, gekregen van een Nederlandse dame in de Algarve die kleiner ging wonen. Dokter Vlimmen van Anton Roothaert zit er tussen en Dorp aan de rivier van Antoon Coolen. Vroeger had iedereen die titels thuis staan en ik, als manische boekenwurm, heb ze ongetwijfeld verslonden. De geweldige digitale bibliotheek der Nederlandse letteren stelt dat veel dorpsromans onder invloed van de Blut und Boden-theorieën waren geschreven, waardoor het genre in een kwade reuk kwam te staan. Roothaert was lid van de Nederlandsche Kultuurkamer en zijn boek werd in 1944 door de nazi’s verfilmd onder de titel Tierarzt Dr. Vlimmen. Maar wie ben ik om hem fascist te noemen.

**Zondag 9 juni **

Zo, mijn bieb is schoon. Alles op orde, taal bij taal. Ik heb nog een prachtig boek gevonden: Woensdag gehaktdag van Richard Klinkhamer. 

Ik heb Klinkhamer een keer in de kroeg ontmoet. Een charmante kerel was het. Kijk maar naar dit interview.

Denise Parengkuan schreef voor de Nieuwe Revu een prachtige longreadnecrologie

Ik kon er begrip voor opbrengen dat Klinkhamer de hand aan zichzelf zou slaan als zijn leven niet langer draaglijk zou zijn. Maar wat ik niet begrijp, is waarom hij juist op die dag in januari eruit moest stappen. Twee weken voor zijn dood had ik hem nog telefonisch gesproken en toen leek er niets aan de hand te zijn.

Het plan om zelfmoord te plegen, kan waarschijnlijk lang in iemands hoofd sluimeren om zich dan plotseling, bij een kleine of grote aanleiding, met grote kracht op te dringen. Ik weet niet wat die aanleiding geweest is. Ik weet ook niet waar Klinkhamer tijdens zijn laatste uren aan heeft gedacht. En zelfs als ik hem die dag had gesproken, had ik dan meer van zijn daad begrepen? Wie weet er echt wat er in een ander omgaat?

Misschien dat deze notitie van Klinkhamer, die ik aantrof in een verhalenbundel van Carmiggelt, enig licht werpt op zijn einde. ‘De dood heeft niets afschrikwekkends als je oud bent en niemand om jou geeft – jij van niemand houdt – en je geen bezittingen achterlaat. Dan reis je af mit leichtem Gepäck. (Fiat veritas, pereat vita.)’

Deze Latijnse spreuk betekent zoiets als: de waarheid moet tot haar recht komen, al gaat het leven te gronde. Wat Klinkhamer ermee bedoelde, weet ik niet. Waarschijnlijk niet dat met zijn dood de waarheid boven zou komen, want er zijn veel vragen die nooit meer beantwoord zullen worden. Hij had me al gewaarschuwd: 100 procent waarheid zou ik met mijn biografie nooit bereiken.

Hij blijft ongrijpbaar.

Maandag 10 juni

Nooit meer katers en dode vogels in mijn muil

Ik had de lezers beloofd niet meer te wauwelen over mijn abstinentie. (Drie maanden zonder dope, alcohol en tabak, dankuwel astublieft). Maar een leven zonder katers is een openbaring. Toen ik nog zoop, stond ik ook om 6 uur op omdat de honden dan willen schijten. Niet in de tuin, maar op het strand of in de zoutpannen. Tijdens het wakker worden kreeg ik dan vaak een aanval van zelfbeklag. En al helemaal als er tijdens mijn dromen demonen op waren gedoken die zich lang verborgen hadden gehouden in de krochten van mijn ziel. Maar die ochtenddepressies en een algeheel gevoel van misère werden toch vooral veroorzaakt door de kater, zo merk ik nu. Ik sta nu op met een blanco geest. Fris als een hoentje, zeg maar. 

Ik ben helemaal klaar met mijn bibliotheek. De boeken komen mijn neus uit. Ik heb me het schompes gezocht naar een essay van Henk Hofland, journalist van de eeuw (de vorige).  Het stond in een bundel van hem, de titel was Drank & tabak. Na wat googlen vind ik de lijkrede van Martin van Amerongen voor Hofland (de twee waren bepaald geen vrienden overigens). 

Zijn verhandeling over drank & tabak behoort tot het beste uit zijn oeuvre. Het is een - eindelijk - geëngageerde analyse van de onmogelijkheid om het leven zonder de vertroosting van genotmiddelen het hoofd te bieden. In abstinentie, betoogt Hofland, is de creatieve mens tot de ondergang gedoemd. ‘De vrouw die hij wil betoveren, het meesterwerk dat hij wil schrijven, het ongeluk dat hij de baas moet worden, het gevecht dat hij tot een einde moet brengen, de alledaagsheid die hij moet verdragen, de dood die hij moet erkennen, alles waaraan niet valt te ontsnappen - het is te veel voor een mens alleen.’ Men beluistert de echo van Freuds beroemde opstel over de onbewoonbaarheid van de wereld die de steun van een hoopgevende God niet ontberen kan. Hoflands essay is zonder meer van gelijkwaardige kwaliteit, briljant geschreven, excellent doordacht en de Blauwe Knoop noch de zeloten van de antitabakslobby zijn er tot op heden in geslaagd hem op een intellectueel gelijkwaardige wijze van repliek te dienen.

Zo, en nu mijn schreeuwende lawaaihemden verzamelen. Maandag wasdag. Wie zei dat ik geen Miep Kraak was?

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)

“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)

@Arthur van Amerongen | 03-01-24 | 22:15 | 458 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.