achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Het moddergevecht tussen Spartacus en Don Arturo om hun muze Leendert Vooijce

Nou, ik had weer heel wat uit te leggen aan moeder de vrouw nadat zij het fraaie epistel van mijn lieve collega Spartacus had gelezen. Die verwees naar een interview van Michiel Lieuwma met het fenomeen Leendert Vooijce.

Leendert zegt tegen Michiel dat hij denkt dat ik verliefd op hem ben en Spartacus schrijft vervolgens: "Iedereen die Arthur ooit ontmoet heeft gelooft dit verhaal meteen."

Deze schalkse insinuatie van mijn gewaardeerde collega moet voor de reaguurders als een donderslag bij heldere hemel zijn gekomen, want in hun ogen ben ik immers het boegbeeld van heteroseksuele viriliteit: de generaal van Heutsz, de Raymond Westerling en de Andrew Tate van de vaderlandse journalistiek.

Ik heb inderdaad een zwak voor Leendert. Hij komt uit een christelijke vissersfamilie in Katwijk en zulks schept een natuurlijke band, want ik groeide op in het verstikkende zwartenkousenkerkmilieu van de Veluwe. Ede is het Katwijk van Gelderland. Leendert had ook kunnen eindigen als Dirk Kuyt, die veel nichteriger is dan zijn dorpsgenoot. Bij Kuyt moet ik altijd denken aan de totaal verbouwde Liberace, alleen had die sjiekere, betere smaak qua muziek, kleding en vriendinnen.

Lou Reed, Candy Darling, Leendert en ik

Mijn flirt met Leendert is natuurlijk ook een knipoog naar Lou Reed en zijn relatie met Candy Darling en Rachel Humphreys.

Leest u even mee?

"Starting in the 1960s, Lou Reed brought mainstream awareness to LGBTQ+ lives — particularly trans lives. Michael Stipe referred to him as the “first queer icon of the 21st century, 30 years before it even began.”

Songs like “Candy Says,” “Walk on the Wild Side” and “Halloween Parade” go beyond the gender binary with a frankness and depth rare for any major artist of his era. Yet he didn’t just chronicle LGBTQ+ lives; he lived one. Two trans women — Candy Darling and Rachel Humphreys — profoundly influenced some of his best work.

Warhol superstar Candy Darling was an early inspiration. Candy “came from out on the Island,” as did Lou — she from Massapequa Park, he from Freeport, and both faced judgment for going to the Hay Loft, a gay bar in Baldwin where Reed once had a summer job. It wasn’t until later that they met at another gay club, the Tenth of Always, in Greenwich Village, which, according to the historian and activist Martin Duberman, was “an after-after-hours place that catered to all possible variations of illicit life.” Reed arrived with Warhol, and soon Candy was a superstar, appearing in Flesh and Women in Revolt."

Ik vind onderstaande het meest briljante interview met Lou Reed ooit.

Odeklonje Billie

Ik ben veel, maar bepaald niet transgenderfoob. Zwaar onder de invloed van Lou Reed, David Bowie, Mott the Hoople, Sweet, Slade, Mud, Roxy Music en Gary Glitter liep ik in de eerste helft van de jaren zeventig op naaldhakken in de lingerie van mijn moeder door haar slaapkamer te paraderen, nadat ik mij eerst had besproeid met 4711, echt Keuls Water. Op de MAVO aan de Beukenlaan in Ede was mijn bijnaam Odeklonje Billie en werd ik regelmatig in elkaar geslagen door de boerenjongens omdat ik stonk als een wijf.

Ik was bovendien de enige knul op school zonder brommer en ik heb ook nooit het rijbewijs gehaald. Ik durf gerust te stellen dat ik vijftig jaar geleden reeds genderfluïde trendsetter was. Ik was het op een gegeven moment helemaal beu om dagelijks voor de only faggot in the village te worden uitgescholden en ik besloot Ede te verruilen voor Saint-Tropez.

Mijn filmcarrière op de Veluwe schoot niet echt op en aan de Côte d’Azur wemelde het van de filmtycoons en filmmoguls. Ik droeg op de dag van mijn definitieve emigratie een roze ribbroek, een wit T-shirt van Herman Brood & His Wild Romance, een zwart colbertje en een roze zonnebril en groene, slangenlederen laarsjes met van die hoge hakken. Na vier dagen kwam ik aan bij Rijssel en daar stond een rij van veertig vieze vunzige stinkende hippies te liften.

Ik moest in de rij aansluiten, maar daar hou ik niet zo van, dus ik liep helemaal naar het begin van de rij. Al die onrendabelen begonnen met daar te schreeuwen, met het schuim op de bekken: ‘het is de schuld van de joden’, ‘Palestina Vrij’ en meer van die slogans. ik werd bijna gelyncht door de meute antifascisten. Maar toen stopte er een Jaguar, met daarin de valste nicht die ik ooit heb gezien: een kruising tussen Albert Mol, Liberace, Ronnie Tober, Ed Nijpels en Camiel Eurlings. Naast hem zat een poedel met roze strikjes en een roestige poepert. De alleraardigste meneer zei dat hij toevallig een castingbureau had in Cannes (zei hij, nadat ik hem vertelde dat ik acteur was).

Die avond at ik voor het eerst in mijn leven slakken en kreeft en dronk ik Château Lafite Rothschild Pauillac. De volgende dag nam ik afscheid van ‘Tonton’. Hij propte een biljet van duizend Franse franken in mijn hand en ik was meteen getroost. Dit verdiende veel beter dan een krantenwijk. Het geluk werd tijdelijk verstoord toen er een paar dagen later heel vieze geelgroene korsten in mijn witte onderbroek zaten. Een 'griepje van de piemel', stelde de verpleegster van de gratis geslachtsziektenkliniek in Marseille mij gerust terwijl ze een enorme glazen buis met daaraan een rubberen bal met vloeistof in mijn eikel propte en ik zowat tegen het plafond knalde van de pijn.

Toen ik terugkeerde naar Ede - mama moest geld overmaken naar een postkantoor in Marseille, zodat ik mijn treinkaartje kon betalen - werd het tijd om punk te worden en richting Nijmegen  te verkassen, alwaar ik al snel tot het meubilair van het legendarische café De Plak behoorde. Toentertijd vond er een invasie plaats van boerenkinderen uit Limburg en Brabant. Driekwart bezocht café De Plak en werd daar binnen een etmaal fanatiek nicht en pot, opgehitst door de queer punkband Tedje en de Flikkers, wereldberoemd in Nijmegen door hun hit Ik ben een hoer.

Na een jaar verhuisde ik gillend naar Amsterdam en daar zat ik hele dagen op het terras van Casa Maria, Warmoesstraat nummer 60, recht tegenover de Lange Niezel en pal naast het politiebureau. De klandizie bestond uit hele valse nichten, travestieten, transgenders en hoeren en het merendeel kwam van de overzeese gebieden, door Gerard Reve ook wel de ‘Overzeese Geslachtsdelen’ genoemd.

Martins Bosma verwijst in De schijn-élite van de valsemunters naar mij: “Mijn oude studiegenoot Arthur van Amerongen is, om het maar voorzichtig te formuleren, een kleurrijk figuur. Een avondje stappen met hem eindigde in de regel in een café vol transseksuelen.

De aids-pandemie decimeerde de clientèle van deze Mokumse Cage aux Folles, tot groot verdriet van mij en barkeepster Linda, de dochter van Maria. De begrafenissen en crematies waren diep treurig, maar ontaarden steevast in vrolijke après nous le déluge-uitspattingen waar D66 qua diversiteit nog een puntje aan kan zuigen (pun not intended).

Ik kwam altijd graag in de Mekhong River Thai Bar op de Walletjes, het liefst in gezelschap van mr. Theo Hiddema en Rob Hoogland en andere keurige notabelen. In Lissabon ben ik een graag geziene gast in de de Finalmente en in Beiroet, Jeruzalem en Tel Aviv weet ik ook wel waar Abraham de mosterd vandaan haalt.

In Rio de Janeiro woonde ik in de wijk Catete en maakte ik daar ‘s avonds graag een praatje met de kommersjele transseksuele straatsekswerkers (stoephoeren klinkt meteen zo grof), die daar - met ballontieten en ballonkonten - in groten getale voor gezelligheid zorgen. La Cage Aux Folles heb ik 5 keer gezien en The Rocky Horror Picture Show, The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert, en Dallas Buyers Club behoren ook tot mijn favoriete films. Tangerine is mijn lievelingsfilm, een snoeiharde zwarte komedie over hele valse bouwdozen met een klein drugsprobleem.

Regelmatig bezocht ik de zondagse thé-dansant in de Queenshead in de Beulingstraat, om de hoek van het legendarische DOK. De uitbater van de Queenshead was Rudie Schejok uit Oost-Berlijn, die naar het westen vluchtte toen de Muur werd gebouwd. Er kwamen veel paradijsvogels uit het variété op mijn praatjes af, in deze bonte volière vol vrolijk en vooral vals gekwetter. Sommige klanten waren zo oud dat ze wegens sodomie nog in de kerker onder de Torensluis hadden gezeten.

De narigheid begon een paar jaar geleden toen zeer agressieve Amerikaanse transgenders - vaak crimineel en pedofiel - zich in groten getale aansloten bij antifa. Die griezels zijn ook nog eens trigger happy en beschermen met zwaar geschut bijeenkomsten van transgenders die dildoworkshops geven aan driejarige peuters. In Nederland wordt de transagenda in de maag gesplitst door vrijwel alle media.

De Algemeen Dagblad-lezers in de negorij en de krochten van het land moeten het normaal vinden dat een meisje van 14 haar tieten laat amputeren en een jochie van 15 zijn pielemuis er af laat knippen. In veel publicaties wordt er gesproken over hoogstens 48.000 transgenders van 15 tot 70 jaar in Nederland. Dat cijfer is gebaseerd op het onderzoek van Rutgers en werd overgenomen in het rapport Worden wie je bent van het Sociaal Cultureel Planbureau.

Volgens dit onderzoek zou 0,4 procent van de Nederlandse bevolking ontevreden zijn met het eigen lichaam en deze met behulp van hormonen en/of operaties willen aanpassen. Het is onvoorstelbaar dat de Amerikaanse genderwaanzin naar Nederland is overgewaaid. In de Verenigde Staten schieten de genderklinieken als paddestoelen uit de grond. Het draait allemaal om heel veel geld en Big Pharma. Het hele gedonder met seksoperaties is vooral handel.

Dit interview met Jennifer Bilek - een keurige en vooral onverdachte linkse feministe en onderzoeksjournaliste - over de transgenderagenda was voor mij een eye opener.

Ik moest binnensmonds projectielbraken toen ik dit “manifest” las:

"Queer Amsterdam vindt het belangrijk om gender los te laten, verbinding te vinden bij elkaar en bewustwording te creëren vanuit een intersectioneel perspectief. Het credo is: By Queers, for Queers. Een speciale focus gaat uit naar BIPOC (Black, Indigenous, People of Color) LGBTQIAP+ personen en trans personen. Daarbij krijgen andere groepen binnen de LGBTQIAP+ community die behoren tot de meest gemarginaliseerde ook aandacht. Te denken valt aan LGBTQIAP+ vluchtelingen, LGBTQIAP+ mensen met een beperking of een handicap, LGBTQIAP+ sekswerkers en intersex personen."

Gelukkig hebben we nu Leendert Vooijce, de Katwijkse nuchterheid zelve en gezegend met een zwartgallig gevoel voor humor. Koester deze ruwe Katwijkse parel! Hij doet me wel eens denken aan het fenomeen Duffo, die zichzelf afficheerde als "the waif-like androgynous oddball Duffo” van wie ik een jaartje of 45 geleden een enorme fan was en bij wie ik wel eens ben thuis geweest in zijn huisje in Londen. We keken naar cricket en dronken thee en alles bleef in het nette.

We kijken onderstaand even naar zijn hitje Give me back my brain.

Ik sluit af met een geweldige actie van mijn uitgever: u kunt een langspeelplaat van heus vinyl winnen, met schitterende liederen van het Katwijkse fenomeen! Even een mailtje naar marketing@ezowolf.nl, onder vermelding van "Leendert" en dan bent u een van de twee gelukkige winnaars van dit collector's item.

Bom fim de semana!

Tot slot nog een leuk plaatje van mijn heldin Amanda Lear.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.