VrijMiBo in de trein

Het is weekend. Als je niet altijd goede zin hebt, maar je hebt wel een goede zin, dan heb je toch maar mooi een goede zin.
God is een enkeltje Amsterdam,
dat is zeker, dat.
Jesus zit wel us in de trein.
Wij ruilen porno-plaatjes en wisselen onze zoute verhaaltjes uit.
Met zijn zusters in mijn armen is het leven goed.
Het rijmt tussen de regels.
Wat had je schatje, geef je me een schijntje voor een lijntje?
God is een enkeltje.
Aangenaam is een valstrik.
Jesus in de trein.
Tederheid is suiker in de brandstof en het bloed vergeeft niet.
De straten zijn bedoeld om leeg te blijven.
Hier rust ik en tel mijn gewaden, zonder hoop op verlichting graaf ik verder en dieper.
Ik zoek de vogels in de wolken, zoek de zon in het wijde vlak,
de maan wacht er gevangen, verzilverd en koud.
Laat mij toch zwerven en spreken zoals mijn heer,
de bergen wachten niet op mij.
Er is hier verwarring, veel te veel wazigheid, het wachten wordt bizar.
Sterfelijke inspanningen, klagen over nevenzakelijkheden, als het zo uitkomt.
Soep en verdeeldheid over soep.
Het grote meer wacht op vertaling,
gemoedelijk en gewillig ben ik met twee schelpen aan mijn hoofd.
Zo mooi kan ik het niet zingen.
Laat mij toch vloeien, kolken op het ritme van golven van stromen,
het wilde witte water voelen in mijn stem.
Ik zit op het zaad van de apostelen.
God is een woord.
De bijbel is een goeie grap, die wij toevallig zelf verzonnen hebben.
Die Mozes die ik gekend heb, kon er ook hartelijk mee lachen.
Wij zijn de God van de tien geboden,
Ik ben dat hooghartige heerschap uit prediker;
ik was de maagd Maria zelf want de kas was krap in die dagen
en naar timmerlieden vroegen ze niet.
Ja ik geloof in heiligen, ik geloof in God.
Laat mij zweren bij mijn geloof hoewel ik het niet beschrijven kan.
Hier zijn wat demonen met bloemen en fruit.
Zingen kost niets.
Vandaag is een heel leven, aan de kant gaan zitten en toekijken kan altijd later nog.
Dansen, vertel mij niets, geef hel, het is voor het laatst,
eens in de eeuwigheid valt er een échte stilte.
Dat, dat van toen, weet U nog;
wij zijn gevallen engelen en machteloze goden,
een doelloos project, geen punten,
geen komma's en geen uitweg.
Jesus in de trein en God op het perron,
zeg maar dag met je handje.
Prettig weekend. En be nice.
Entartete VrijMiBo

Het is weekend. Er is vlak voor de carnaval een masker afgevallen.
Ik ben geen lieflijke dichter
Ik ben de schielijke oplichter
Der liefde, zie onder haar de haat
En daarop een kaaklende daad.
Lyriek is de moeder der politiek,
Ik ben niets dan omroeper van oproer
En mijn mystiek is het bedorven voer
Van leugen waarmee de deugd zich uitziekt.
Ik bericht, dat de dichters van fluweel
Schuw en humanistisch dood gaan.
Voortaan zal de hete ijzeren keel
Der ontroerde beulen muzikaal opengaan.
Nog ik, die in deze bundel woon
Als een rat in de val, snak naar het riool
Van revolutie en roep: rijmratten, hoon,
Hoon nog deze veel te schone poëzieschool.
Prettig weekend. En be nice.
Viriele VrijMiBo

Ik lig in haar bed en zij die net de douche uit stapt.
Zoals zij loopt, zoals zij naakt het huis door loopt,
zo zullen vanaf nu de dagen lopen.
Ze neuriet en ik zit verhevigd in haar bed.
Oneindig wakker is ze, warm en trots en zacht
en mooi, zo mooi, ik krijg het niet gezegd.
Het is een liefde die. Het is een wonder dat.
En alles wat ik van een lichaam heb verlangd
staat voor mijn ogen naakt te zijn,
naakt en van mij. De kamer hijgt nog, geil en stroef.
Haar mond, gemaakt voor lippen en genot, haar mond,
haar stoere, hoogverheven mond staat goed.
Prettig weekend. En be nice.
De VrijMiBo is gewoon een Godwin

Het is weekend. En omdat u weet wie er ook een hekel had aan weet u wie ook zeggen, zeggen wij weet u wie ook.
Ik zag de mensen in de straten,
hun armoe en hun grauw gezicht, -
toen streek er over de gelaten
een luisteren, een vleug van licht.
Want boven in de klokketoren
na 't donker-bronzen urenslaan
ving, over heel de stad te horen,
de beiaardier te spelen aan.
Valerius: - een statig zingen
waarin de zware klok bewoog,
doorstrooid van lichter sprankelingen,
'Wij slaan het oog tot U omhoog.'
En één tussen de naamloos velen,
gedrongen aan de huizenkant
stond ik te luist'ren naar dit spelen
dat zong van mijn geschonden land.
Dit sprakeloze samenkomen
en Hollands licht over de stad –
Nooit heb ik wat ons werd ontnomen
zo bitter, bitter liefgehad.
Prettig weekend. En be nice.
Geregistreerde VrijMiBo

Het is weekend. Maak er wat van, doe de deur eens open en geniet van jezelf en elkaar.
It's crazy to think one could describe them—
Calling on reason, fantasy, memory, eyes and ears—
As though they were all alike any more
Than sweeps, opticians, poets or masseurs.
Moreover, they are for more than one reason
Difficult to speak of seriously and freely,
And I have never (even this is difficult to say
Plainly, without foolishness or irony)
Consulted one for professional help, though it happens
Many or most of my friends have—and that,
Perhaps, is why it seems urgent to try to speak
Sensibly about them, about the psychiatrists.
Prettig weekend. En be nice.
VrijMiBo vanuit een villa in Valkenburg

Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
Prettig weekend. En be nice.
De VrijMiBo is een eiland

Het is weekend. Het wordt een lang weekend. Het laatste weekend van het jaar.
Het land ligt naast het harde zwarte pad
Onder de maan verloren en verzonken.
Het water glanst verleidelijk en glad
En 'k loop daarlangs volkomen vrij en dronken.
Mismaakte en zotte wilgen zonder blad
Wringen geweldig hun gekorven tronken...
Het eiland geurt zo vruchtbaar en zo zat
Naar 't polderwater en de vette bonken.
In mij is ook die drang, dat geurig gisten
Gelijk in de aarde en 't oude wilgenhout,
Mijn adem mengt zich met de lichte misten:
En 'k voel mij nieuw, ik voel mij eeuwenoud,
'k Weet niets én meer dan de allerwijsten wisten...
De winter gloeit. Alléén de dood is koud.
Prettig weekend. En be nice.
Winterseizoens VrijMiBo
I heard the bells on Christmas day
Their old familiar carols play,
And wild and sweet the words repeat
Of peace on earth, good will to men.
I thought how, as the day had come,
The belfries of all Christendom
Had rolled along th'unbroken song
Of peace on earth, good will to men.
And in despair I bowed my head:
'There is no peace on earth, 'I said
'For hate is strong, and mocks the song
Of peace on earth, good will to men.'
Then pealed the bells more loud and deep:
'God is not dead, nor doth He sleep;
The wrong shall fail, the right prevail,
With peace on earth, good will to men.'
Till, ringing, singing on its way,
The world revolved from night to day
A voice, a chime, a chant sublime,
Of peace on earth, good will to men.
Prettig weekend. En be nice.
Eeuwige VrijMiBo

Het is weekend. Drink er eentje met de collega's anders.
Constantijntje, ’t zalig kijntje
Cherubijntje, van om hoog,
D’ijdelheden, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog.
Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?
Waarom greit gij, op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van ’t hemelrijk:
En ik blink’ er, en ik drink er
’t Geen de schenker alles goeds
Schenkt de zielen, die daar krielen,
Dartel van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen
Naar paleizen, uit het slik
Dezer werreld, die zo dwerrelt.
Eeuwig gaat voor ogenblik.
Prettig weekend. En be nice.