achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Lezon! Power speech dr. Jolande Withuis bij boekpresentatie Machteld Zee

jolantjeeee100.jpgJa, toch nog heel even over mr. dr. Machteld Zee, o.a. bekend van AL EEN WEEK LANG MOSLIMITISCHE OPHEF. Afgelopen donderdag presenteerde het weledelgeleerde dameschap namelijk haar boek, Heilige identiteiten. Het allereerste gedrukte exemplaar werd plechtig in ontvangst genomen door dr. Jolande Withuis, tweede golfs-feminist-zoals-het-hoort van het eerste uur. Maar voordat ze het boek overhandigd kreeg, stak Withuis een vlammend-brisant-volatiel betoog af. En die was zo goed dat de uitgever besloot 'em ergens achterin te verstoppen op een website waar nooit iemand komt. Maar GS is gul, en redt het van een leven lang wegkwijnen in de mist van de geschiedenis. Dus doe uzelf een plezier, en lees het onderstaand.

Een nieuwe generatie feministen
Opgroeien in de Koude Oorlog als dochter van een communistisch journalist – ik zou het niemand aanbevelen. Toch heb ik er wel het een en ander van opgestoken.

Zo weet ik van jongs af aan dat ik in een café met mijn gezicht naar de ingang moet gaan zitten om in de gaten te houden wie er binnenkomt. Ik weet dat politieke macht uiteindelijk uit de loop van een geweer komt, treffend genoeg ook tegenwoordig nogal vaak een kalashnikov. Ik weet dat godsdienst geen opium is vóór maar ván het volk, al waag ik het tegenwoordig wel eens dat leerstuk in twijfel te trekken. Ik weet dat Nederland in Indonesië geen politionele acties voerde maar koloniale oorlogen.

Ik heb een fijne neus voor al wat riekt naar totalitarisme. En ik was al vroeg bekend met Lenins begrip ‘nuttige idioot’. Een ‘nuttige idioot’ was iemand die de ‘goede zaak’ ondersteunde met bijvoorbeeld geld of een handtekening onder een CPN-petitie, terwijl hij of zij eigenlijk te weinig politiek benul had om te beseffen wat die goede zaak zoal inhield.

De hedendaagse parallel ligt voor de hand. Nuttige idioten zijn bijvoorbeeld de deskundigen die vorig jaar tegen elk gezond verstand in beweerden te weten dat er onder de stroom van Syrische vluchtelingen zeker geen terroristen zaten. Of de leden van de commissie Gelijke Behandeling, ooit opgericht als emancipatie-instelling, die tegenwoordig onder de deftige schuilnaam College voor de Rechten van de Mens al zijn juridisch vernuft inzet om te bewijzen dat het geen discriminatie is als men weigert vrouwen een hand te geven.
Uit Heilige identiteiten, het boek van Machteld Zee waarvan wij vandaag de geboorte vieren, begrijp ik dat de term ‘nuttige idioot’ in het huidige internationale debat inderdaad wordt gebruikt voor multiculti-gelovigen die het bij elke moordaanslag uit naam van Allah als hun taak zien te verkondigen dat dit met de islam niets te maken heeft. De islamfreundliche gutmensch is de nuttige idioot van nu.

Wat het begrip ‘nuttige idioot’ natuurlijk allereerst typeert is zijn on-verhulde cynisme. Er schijnt enige discussie te bestaan over de vraag of Wladimir Iljits die term inderdaad zelf heeft gebruikt. Niettemin kan ik u verzekeren dat deze grove betiteling de communistische opinie over hun welgezinde niet- partijgenoten adequaat weergeeft. Zo braaf en naïef als de nuttige idioten zelf meestal waren en zijn, zo illusieloos de communistische en islamistische strategen die hen gebruikten. Speciaal het gevoel van morele superioriteit dat de oude en nieuwe hulptroepen delen, vormt een aangrijpingspunt.

Toch strandt hier de parallel met het communisme. Want waar anticommunisme de sociale norm was, is weerzin tegen de islam taboe. Weerzin tegen de islam wordt afgedaan als een ziekte, een fobie, en voor een fobie gaat men naar de gekkendokter. ‘Islamofobie’ wordt bovendien gepresenteerd als een ziekte die vooral laagopgeleide losers treft. Waren fellow-travellers tot de late jaren zes-tig uitzonderingen, islamverdedigers waren altijd in de meerderheid. Wandaden gebaseerd op de islam – we weten het allemaal – zijn jarenlang op grote schaal vergoelijkt. Tot die vergoelijkers behoorden ook feministen.

Beste Machteld,
Je nodigde me uit het eerste exemplaar van je boek in ontvangst te nemen met de aardige woorden: ‘U bent een echte feminist, eentje waar we wat aan hebben’. Feminist is het enige etiket waarmee ik mezelf zonder aarzeling tooi. Maar helaas gebiedt de eerlijkheid te constateren dat we aan de Nederlandse feministen juist weinig hebben gehad.

Dat is bizar, want, zoals feministische moslima’s al decennia geleden aantoonden: juist de rechten van vrouwen staan op het spel. De verhoudingen tussen de seksen vormen de core business van alle patriarchale geloven, en de wereldwijde vrouwenbevrijdingsbeweging van de jaren zeventig vormde een van de voornaamste drijfveren tot het antiwesterse islamistische offensief van de afgelopen decennia. Toch kwamen de feministen niet in het geweer, op enkele witte raven na.

Kate Millett, auteur van het briljante Sexual Politics, demonstreerde in 1979 in Teheran samen met duizenden Iraanse feministen tegen het invoeren van de hoofddoek door Khomeini, waarna ze werd gehoond door links dat hem verwelkomde als antikoloniale held. Andreas Burnier waarschuwde in 1984 in haar Droom der rede tegen de ‘extreem seksefascistische’ islam. Cisca Dresselhuijs liet weten geen hoofddoekdraagsters te willen in haar Opzij-redactie, en gelukkig heb-ben we nog altijd Elma Drayer.

Maar toch.

Als één groep het de afgelopen decennia heeft laten afweten, dan wel de feministen. Ik geef wat voorbeelden. Het seksueel geweld in onder meer Keulen illustreerde afgelopen jaarwisseling op schrille wijze hoezeer de massale aanwezigheid van mannen uit primitief-patriarchale culturen de vrijheid van vrouwen bedreigt. Niettemin zagen de directeur van emancipatie-instituut Atria en een juriste van het Clara Wichmaninstituut het als hun taak het verband tussen seksueel geweld en de achtergrond van de daders in kranten-stukken en voor de televisie te relativeren. En dan te bedenken dat het Clara Wichmaninstituut al jarenlang fanatiek actie voert tegen de onge-vaarlijke SGP.

Aan de sluipende islamisering van onze samenleving maken feministen zich eveneens medeplichtig. De hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit van de Universiteit Utrecht bepleit een verbod van afbeeldingen van naakt in de openbare ruimte met als argument dat iedereen zich in onze multiculturele samenleving thuis moet voelen.

Wie had verwacht dat de Nederlandse feministen zouden juichen toen een zwarte vluchtelinge, ontkomen aan een gedwongen huwelijk, de moed had zich ondanks doodsbedreigingen uit te spreken tegen haar onderdrukkende geloof, kwam bedrogen uit. Het lijkt me nog altijd onwaarschijnlijk dat het valse VARA-filmpje in 2006 had kunnen resulteren in de verbanning van Ayaan Hirsi Ali uit ons land als feministen haar massaal hadden gesteund. Maar het tegendeel was het geval.

Het is bijna te gênant om op te rakelen, dat feministische wetenschappers protesteerden toen Hirsi Ali een expositie in Westerbork zou openen over de vervolging van homoseksuelen. Ze mocht eens kwaad spreken van de islam – wat ze gelukkig inderdaad deed. Ayaan streed tegen vrouwenbesnijdenis. Een van mijn collega’s uit de tijd dat ik vrouwenstudies doceerde aan de VU noemde mij in de Balie ‘gewoon de Gestapo’, omdat ik bepleitte dat ouders die hun dochters laten verminken strafbaar zouden moeten zijn; ik kwam daarmee immers achter de voordeur. Ze is zojuist benoemd tot hoogleraar ‘Burgerschap en morele diversiteit’ aan de Universiteit voor Humanis-tiek. Een feministisch antropologe aan de VU propageerde in de jaren tachtig een zogenaamd ‘klein sneetje’. Als we niet een tikje clitoridec-tomie toestonden raakten ‘die’ vrouwen hun positie op de huwelijks-markt kwijt, luidde haar arrogante argument.

Hoe valt dit beschamende gebrek aan solidariteit met zich bevrijdende moslima’s te verklaren? Wat Ayaan betreft vrees ik dat zij de geleerde woede over zich afriep omdat zij de wereldvreemde wetenschapsters welbeschouwd voor gek zette. Met al hun vergoelijking van de islamitische vrouwvijandigheid werden ze feministisch gepasseerd door een lid van de ‘doelgroep’ waarover zij steeds hadden beweerd dat die ‘zo ver’ nog niet was.

Meer in het algemeen zijn feministen niet ontkomen aan het verlangen zich als sophisticated kosmopoliet te verheffen boven het bekrompen volk. Helaas verloren ze daarbij het verschil tussen clitoridec-tomie en couscous bij de iftarmaaltijd uit het oog. Gehecht als ze waren geraakt aan hun kritische positie ten opzichte van de eigen samenleving en overheid, vergaten ze bovendien, net als de fellow-travellers voor hen, dat het vrije westen nogal wat zegeningen biedt, en lieten ze zich in de luren leggen door de antikoloniale retoriek van de jihadi’s.

En dan was er die jarenzeventigvrees om ‘rechts’ te zijn. Ook zo’n valkuil. De geschiedenis leert dat vrouwen van traditioneel links net zo weinig heil mogen verwachten als van confessioneel rechts. Voor seksekwesties zijn de begrippen links en rechts bij uitstek on-bruikbaar. Dit alles leidt tot de belangrijkste dwaalweg: het onderdrukkingsparadigma. Aan mijn eigen afscheid van het communisme, midden jaren zeventig, heeft de vrouwenbeweging stevig bijgedragen.

Het feminisme werkte als een eye-opener voor het achteraf gezien nogal banale besef dat ook in de arbeidersklasse de macht ongelijk was verdeeld. The Working Class has Two Sexes. En precies datzelfde geldt natuurlijk voor elk collectief dat zichzelf definieert als onderdrukt. Wonderlijk genoeg pasten feministen die les wel toe op bijvoorbeeld het christendom maar regrediëerden ze zodra het migranten betrof tot de retoriek van sekseneutrale ‘kanslozen’ die werden ‘buitengesloten’. Toch is behoud van ‘eigen cultuur’ niets anders dan het behoud van de cultuur van mannen die hun vrouwen op driehoog achter opsluiten. Ook zielige mensen kunnen anderen onderdrukken.

Met Machteld Zee lijkt een nieuwe generatie feministen op te staan, zij het vooralsnog meer búiten dan in Nederland. Hopelijk gaat haar boek daar verandering in brengen. Die nieuwe generatie offert de feministische idealen niet op aan politiek correcte blindheid. Belangrijk is bijvoorbeeld Amerikaans-Egyptische auteur Mona Eltahawy, die naar aanleiding van het seksueel geweld op het Tahrir plein het indrukwek-kende essay ‘Why do they hate us?' publiceerde.

Doordat Zee niet wordt gehinderd door de obsessies van de jaren zeventig, kijkt ze met een onbevangen blik naar de fundamentalistische islam en kan ze die in zijn werkelijke betekenis analyseren, zonder dat ze van te voren erop uit is iets goed te praten of te relativeren. Dat is een verademing.

Zee beschrijft de langetermijnstrategieën van bijvoorbeeld salafisten als Tariq Ramadan, notabene ooit adviseur van de gemeente Rotterdam en beschermeling van Pechtold. Ramadan behoort tot degenen die voor het westen een geweldloze route naar de shariastaat voorstaan via de opbouw van een uitgebreid netwerk van eigen clubs, scholen, hulporganisaties en afgezonderde gemeenschappen waar de autoriteiten hun handen van aftrekken, als Molenbeek, en verder door veel gestrooi met mooie woorden als dialoog, waar nuttige idioten dol op zijn.

Waar een nuttige idioot eigenlijk niet goed wist wat hij verdedigde, heeft Zee toegang weten te krijgen tot enkele Engelse shariaraden en laat ze ons gedetailleerd meekijken in de besluitvorming die, voorspelbaar, voornamelijk echtscheidingszaken betreft – ik zei het al: sekseverhoudingen vormen de core business van religies. Er zijn juristen voor wie het toestaan van shariaraden het toppunt van ruimdenkendheid is. In werkelijkheid zouden we daarmee moslima’s ook nog het laatste bastion, de bescherming van de wet, ontnemen. Er mag dan ook niet worden getornd aan wat Zee noemt One Law For All. Eén wet voor iedereen.

Door haar onderzoek toont Zee de vrouwvijandigheid van de shariaraden in hun volle omvang. Dat is een belangrijke waarschuwing.

Machteld, ik wens jou en je boek veel succes.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.