GS 5 Mei Essay: Waarom blijven overheden groeien?

Westerse overheden werden almaar activistischer. Amerikaanse "affirmative action" programma's om minderheden proportioneel vertegenwoordigd te laten zijn op universiteiten en in bedrijven tierden welig, de voorwaarden om in Europa voor uitkeringen in aanmerking te komen werden alsmaar minder, studeren kon bijna oneindig lang en de kunstsubsidies konden niet op.
Lyndon Johnson, een van de meest etatistische Amerikaanse presidenten ooit, vatte de tijdsgeest treffend samen toen hij tijdens een verkiezingstournee moe en afgedraaid zijn boodschap kort verwoorde tegenover een uitzinnig publiek: "I just want to tell you this: We're in favor of a lot of things and we're against mighty few."
Maar even los van tijdsgeest, wat zijn nu de wetmatigheden die de groei van overheden lijken te garanderen?
Beroepspolitici
Op de vleugels van een tijdsgeest die dicteerde dat de overheid verantwoordelijk is voor het verzachten van leed, ontstond er een nieuwe politieke klasse: de beroepspoliticus. Hun primaire beroepsomschrijving is zorgen zolang mogelijk werkzaam te blijven als politicus. Dit bereiken zij met de beproefde methode: vote for me, get cool stuff. Dingen als nivellering, uitgebreidere sociale zekerheid, hogere (kunstmatige) minimumlonen, toeslagje hier, toeslagje daar, lagere pensioenleeftijden, hogere pensioenen, enz.
En het werkt. In Europa zijn de inkomens "rechtsscheef" verdeeld, wat betekent dat het meest voorkomende (modale) inkomen lager is dan het gemiddelde inkomen. Dit betekent dat het voor de meerderheid gunstig blijft om te stemmen op politici met herverdelende intenties. Immers, de meest voorkomende inkomensgroep verliest hiermee het minst, en wint het meest, aangezien de lui rechts van de grafiek de rekening lappen.
Tijdens het eerste democratische experiment, Athene, dacht Plato er al het zijne van. Volgens hem werd democratie een "theaterocracy" (PDF, p.121) waarin hij zag hoe "the vulgar hordes gawping at professional politicians on the stage, voting for the ones who produces the prettiest speeches and the juiciest promises."
In een geëxtrapoleerde toestand kan dit leiden tot een ineptocratie: "A system of government where the least capable to lead are elected by the least capable of producing, and where the members of society least likely to sustain themselves or succeed, are rewarded with goods and services paid for by the confiscated wealth of a diminishing number of producers."
Daar zijn we vooralsnog niet aanbeland, maar het blijft altijd een fenomeen dat op de loer ligt zolang een land met universeel kiesrecht zich geroepen voelt de rechter helft van de grafiek leeg te roven, omdatwant rechtvaardigheid en sociaal.
Waar we wel zijn aanbeland is het moment waarop zaken als zorg en sociale zekerheid in de collectieve psyche zijn verworden tot een soort onvervreemdbaar natuurrecht, precies zoals Tawney voorschreef. En "natuurrechten" laten mensen zich niet snel afpakken. Daarbij wordt het terugdraaien van entitlements in deze sentimentele en kortzichtige tijdsgeest vaak afgeschilderd als iets harteloos. "Hoe kun je, ze hebben al zo weinig." Om o.a. deze reden is het zelfs de meest serieuze small-government-adepten van de vorige eeuw, Reagan en Thatcher, niet daadwerkelijk gelukt de overheid te verkleinen. Hoogstens remden zij de groei enigszins. Thatcher slaagde er niet in de netto uitgaven van de staat terug te dringen, maar was wel in staat het percentage van het GDP dat de staat uitgaf, te verkleinen. Reagan lukte het geen van beide.
De ziekte van Baumol
In 1966 beschreef de econoom William Baumol dat de arbeidsproductiviteit in sectoren waar menselijke arbeid niet vervangen kan worden door geautomatiseerde arbeid, relatief veel langzamer zal stijgen. Baumol gebruikte graag een muzikaal voorbeeldje. De wereld is aanzienlijk veranderd sinds Beethoven zijn strijkkwartetten schreef, maar nog steeds zijn er minstens vier muzikanten voor de uitvoer nodig. Ook kunnen volgens Baumol professoren hun colleges niet bepaald sneller geven dan zij dit vroeger deden en zit er ook weinig schot in hoe snel chirurgen hun operaties uitvoeren. "Mensenwerk" laat zich dus maar slecht efficiënter, en daarmee goedkoper maken.
Afgezet tegen de kosten van een televisietoestel, waterkoker, dildo of latex gasmasker is het Europese gemiddelde salaris vanaf eind 1970 ongeveer vertienvoudigd. Echter, afgezet tegen de kosten van zorg is het gemiddelde salaris juist gedaald. Omdat het werk in de zorg vergeleken met werk in andere sectoren rendabel moet blijven voor werknemers, stijgen zorgkosten zonder dat de arbeidsproductiviteit meegroeit. Bovendien is de vraag naar zorg niet elastisch. De vraag naar zorg hangt niet samen met de prijs van zorg, het is altijd nodig en wordt altijd afgenomen.
Daarbij zorgt de toegenomen algehele welvaart ervoor dat mensen bereid zijn meer aan zorg uit te geven, zeker als de prijzen van alledaagse goederen dalen. Tegelijkertijd zorgen de vooruitgangen in technologie ervoor dat er steeds geavanceerdere, maar duurdere, medische technieken beschikbaar zijn.
En laat de overheid nou net vuistdiep in sectoren als de zorg en het onderwijs zitten. In 1983 besteedde de overheid 4,9% van het BNP aan de zorg, in 2014 was dit 11.2%.
De overheid is zich bewust van het Baumol-effect in de zorg. CPB-onderzoek heeft uitgewezen dat met elke 1% toename in algehele arbeidsproductiviteit, gepaard gaat met een toename van 0,5% aan zorguitgaven.
Hoe bestrijd je dit fenomeen? Goede vraag. TU-bollebozen bogen zich hierover en kwamen met een overzicht van de effectiviteit van interventies per sector. Nuttig, maar allemaal niet doorslaggevend.
The law of immiseration
Deze kom je niet tegen in boekjes over de kwestie, maar ondanks dat het een hypothetisch mechanisme is, verdient het toch aandacht. The law of immiseration, niet te verwarren met Marx's immiseration thesis, valt toe te schrijven aan psychiater en auteur Theodore Dallrymple.
Hij luidt als volgt: "misery increases to meet the means available for its alleviation". Oftewel, misère en leed manifesteren zich, wiskundig gezien, als een functie van het aantal zorginstellingen en het budget dat beschikbaar is om dat leed te verzachten. Dit is geen volstrekt nieuwe gedachte. In 1979 publiceerde filosoof Hans Achterhuis het boek "De Markt van Welzijn en Geluk", waarin hij betoogde dat de zorgsector niet louter inspeelde op de vraag naar zorg, maar dat zij met hun overvloedige aanbod juist afhankelijkheid, en daarmee meer vraag creëerden. Hier een beknopt overzicht van het mogelijke werkende mechanisme achter dit fenomeen.
Wat heeft dit alles met de groei van overheden te maken? Stel dat psychisch leed inderdaad verergert door het beschikbare hulpaanbod, dan komt er een moment waarop het huidige zorgaanbod, de vraag niet meer aankan. Dat is het moment waarop beroepspolitici de kraan open zetten, en het zorgaanbod opnieuw spekken. Het zal bepaald niet de eerste keer zijn dat de overheid maatregelen neemt om een probleem op te lossen dat door diezelfde overheid is gecreëerd.
Concluderend
We zouden heus nog even verder kunnen gaan over hoe crony-kapitalisme, waarbij overheden "private" bedrijven overeind houden, en hoe de wet van Olson - The larger a group, the less it will further its common interests - ervoor zorgt dat kleine groepen lobbyisten de grote massa's te gewiekst af zijn. Maar dat duurt lang, en is saai. Het is een feestdag, en reaguurders zijn mannen-mannen die nu gewoon gepepen willen worden tijdens het bier drinken.
We zijn bij een akelige patstelling aanbeland. De gradaties variëren, maar het kudtvolk minacht en verguist de politici waarmee democratie hen heeft opgezadeld. Aan de andere kant is het gemeengoed de democratie (en universeel kiesrecht) als zodanig boven elke kritiek te verheffen.
Het is onwaarschijnlijk dat zo'n situatie lang stand houdt.
Grote overheden leveren veel sociale zekerheden op. En dat klinkt leuk, maar vrijheid lijdt eronder. Immers, de sociale zekerheid van de een, is een inbreuk op het eigendomsrecht van de ander. Hoe groter een overheid, hoe banger, incompetenter, afhankelijker, volgzamer, kneedbaarder en tammer een volk wordt. Vrijheid is namelijk niet alleen het recht op de vruchten van de eigen arbeid. Het is tevens de vrijheid om genadeloos op je muil te gaan. En het is precies die notie die binnen een rechtsstaat het allerbeste in de mens naar boven kan halen.
Het is niet voor niets dat historicus Edward Gibbon "The freedom from responsibility" duidde als de laatste nagel in de doodskist van Athene. "In the end, more than freedom, they wanted security. They wanted a comfortable life, and they lost it all security, comfort, and freedom. When the Athenians finally wanted not to give to society but for society to give to them, when the freedom they wished for most was freedom from responsibility then Athens ceased to be free and was never free again."
Gelukkig hebben we vorige week allemaal nog braafjes onze belastingaangiften gedaan.