BOEKJE HERLEZEN. Pienter pleidooi tégen empathie
Op rekest uit 2016: Paul Bloom's Against Empathy in het stamcafé
Heel gek maar er zijn hele bibliotheken vol geschreven over empathie en toch komt de empathiekritiek er wat bekaaid vanaf. Empathie is goed, warm, menselijk, leuk, lief; het tegenovergestelde is dus per definitie slecht, koud, onmenselijk, vervelend en gemeen. Empathie is nagenoeg heilig, en heus niet alleen voor de Jesse Klavers van deze wereld. Rare jongen dus die er tegen van leer trekt, en toch deed hoogleraar psychologie Paul Bloom dat in dit boek, acht jaar geleden al weer.
Bloommans omschrijft empathie als ons vermogen zich in een ander te verplaatsen, wat op microniveau natuurlijk hartstikke waardevol is. Wie zich in een tramconducteur kan verplaatsen, zal niet snel geneigd zijn hem in het gezicht te tuffen; wie zich kan verplaatsen in een ambulancemedewerker, zal hem niet snel het ziekenhuis in schoppen. Zo beschouwd staat empathie voor beschaving, terwijl een gebrek eraan een vereiste is voor asociaal of zelfs ronduit psychopathisch gedrag.
Het probleem ontstaat volgens Bloom iets verder uitgezoomd, op macroniveau. Want hoewel de mens fundamenteel een invoelend wezen is, beschikt hij ook weer niet over onuitputtelijke empathie - dat zou het bestaan ondraaglijk maken. Bovendien heeft empathie zo haar beperkingen; ze is bepaald geen exacte wetenschap, heeft weinig met objectiviteit van doen, maar is vaak een kwestie van perspectief en daardoor ook eenvoudig te bespelen. Empathie ontstaat vooral door goede, hapklare voorbeelden - het leed van individuen of kleine groepen, bij voorkeur bij mensen waar we ons in herkennen.
Als voorbeeld haalt Bloom school shootings aan, die bij de massa steevast tot meer verontwaardiging en schok leidt dan de tientallen minderjarigen die de weken eromheen vaak in de buurt van zo'n school worden afgeknald.
Empathie werkt een beetje als een schijnwerper, schrijft Bloom, die onze blik richt op één probleem. Hartstikke mooi, maar er kleeft ook een nadeel aan: wat er (vlak) buiten het felle licht van de schijnwerper gebeurt ontsnapt aan onze aandacht, sterker, daar worden we juist ongevoeliger voor.
Weinig kan de massa zo in beweging brengen als empathie. Zodra die radartjes eenmaal gaan werken, zijn we geneigd al het andere uit onze spreekwoordelijke tengels te laten vallen. Daarin schuilt naast een overduidelijke kracht ook een iets beter verholen gevaar.
Het plan dit boek te herlezen ontstond kort na 7 oktober.
Acht dagen later, nog niet eens alle lijken waren geïdentificeerd, het trauma was nog geeneens een trauma omdat het nog bezig was, vond er een demonstratie op de Dam plaats. Vijftienduizend mensen kwamen opdraven om hun steun te betuigen aan... de Palestijnen. Ontegenzeggelijk speelde antisemitisme hier een rol, maar het voert wat ver om het daar volledig aan toe te schrijven. Wat hier eveneens zichtbaar werd, was de huiveringwekkende uitwerking van empathie. Deze mensen hadden zich emotioneel zo uitgeleverd aan de Palestijnse zaak, waren zo geraakt door op sociale media opgeduikelde filmpjes van onrecht - echt en geveinsd - dat ze zich zelfs onder deze omstandigheden, zelfs temidden van deze absolute hel, niet konden verplaatsen in het lot van de Israëli's (en in het kielzog daarvan: het lot van de Joden).
Diezelfde giftige cocktail van antisemitisme en gebrek aan empathie zien we in de nasleep van 8 november. Begeesterd door de afschuwelijke beelden uit Gaza tellen voor wel erg veel mensen de afschuwelijke beelden van die nacht niet, of in ieder geval, nauwelijks.
Daartegenover staan een boel mensen die laconiek, schouderophalend reageren op de oorlogsslachtoffers in Gaza, voor zover bekend meer dan 43 duizend inmiddels (er valt ongetwijfeld wat op die cijfers af te dingen, pin ons er niet op vast). Voor hen waren de beelden van 7 oktober zo schokkend, zo gruwelijk, zo mensonterend, dat er geen greintje empathie meer over is voor de Palestijnen en hun tamelijk erbarmelijke lot, ook niet geconfronteerd met genoeg burgerdoden om een flink voetbalstadion mee te vullen.
Ongetwijfeld tot tevredenheid van Hamas. Wijlen Yahya Sinwar met zijn dorre geitenbek lacht zich een breuk.
Oorlog, verdeeldheid, haat, dood, verderf; joepie.
(Nee maar serieus, koop dat boek - goed spul)
Waarschuwing. Hier volgt een stukje begrip voor de demonstranten van afgelopen week
Samen tegen corona!
We moeten het samen doen, we horen het al een jaar. Samen, solidair, met social distance en gesloten bedrijfstakken (terwijl andere takken mogen blijven doen waar ze zin in hebben omdat ze meer geld hebben / beter lobbyen / hun eigen belang beter verkopen dan de kroeg en het restaurant). We moeten rekening houden met elkaar en een beetje op elkaar letten, hoewel het beleid op mentaal gebied hopeloos achterblijft ten opzichte van praktische geboden en verboden.
Mensen hebben het moeilijk, mensen hebben het zwaar. We delen het leed van de eenzame ouderen, we hopen mee met chronisch zieken en zware patiënten dat hun reguliere zorg het houdt of snel weer wordt opgepakt en we hebben begrip voor de stress van ouders met jonge kinderen of de doelloze verveling van wat oudere jeugd, die hun energie nauwelijks kwijt kunnen en hun sociale leven hebben zien instorten.
Maar één ding is de norm en de eis: die solidariteit moet binnen de door ambtelijke werkgroepen ingestelde kaders vallen. Het beleid is gemaakt door mensen met 140 vierkante meter met een tuin of meer, met dubbele inkomens en vaste contracten, met "vitale" overheidsfuncties die via Zoom kunnen doorgaan. De coronamaatregelen worden niet gemaakt door kroeghouders en taxichauffeurs, noch door horecapersoneel of kapsters - van hen worden de solidariteit en de offers gevraagd terwijl de D66-stemmers via de slurf op Schiphol uitwijken naar Bonaire.
De regels worden moreel gehandhaafd door de mainstream media ('vitaal beroep' in drukke tijden: geloof ons, die negeren echt alle regels dus voelen andermans ellende ook niet) en door types als Claudia de Breij, die natuurlijk zelf ook enorm slachtoffer is van niet op de planken kunnen staan en thuis in Utrecht zit opgesloten, bovenop haar financiële reserves in een enorm huis. Zij en al die andere overheidsfuncties, vaste contracten en vitale beroepen die nog nooit een paycheck gemist hebben sinds corona, trappen iedereen die niet binnen de gestelde normen en kaders op zijn of haar eigen manier knakt, nog even met liefde dieper de put in. Uit solidariteit. Namens ons allen, uiteraard.
Niet iedereen gaat op dezelfde manier met mentale weerbaarheid of weerloosheid om. Niet iedereen kan zich even eloquent uiten. Niet al die mensen zijn per definitie "onredelijk", misschien was de avondklok gewoon de druppel en de manier waarop de politie op diverse plekken actief lijkt te escaleren de rooie lap. Maar hoe anders dan buiten op straat moet je het ongenoegen met de maatregelen kenbaar maken? Waar anders kun je een avondklok bestrijden, dan buiten ná het ingaan van de avondklok?
De demissionaire macht is te bevreesd voor demonstranten, omdat het beleid zo achterblijft. Er is geen vaccinstrategie. Er wordt nog niet eens genoeg getest. Politieke strategie en campagnebelangen domineren het debat. Die demonstranten hebben een punt en boeroepers met een goeie reden, dat is het gevaarlijkste soort. Geweld, plunderingen en vernielingen zijn absoluut verwerpelijk. Maar politie en politiek treden regelmatig escalerend op (HOI JESSE, stomme trut) tegen mensen die de drang voelen én het volste recht hebben om tegen wanbeleid te demonstreren. Bruls. Bolle autoritair. Hou je triggerhappy cops aan een kortere lijn - die lui tonen zich óók niet echt mentaal weerbaar de afgelopen week. En demonstranten. Hou de boel dan ook een beetje heel. Geweld en vernielingen maakt je medegedupeerden nog gedupeerder.