GS Boekverslag - RE: Eigen Welzijn Eerst
Een UITSTEKEND betoog in reactie op een essay over "wellness-rechts"
Er is alle reden om pessimistisch te zijn over de morele en culturele toestand van onze natie, maar misschien nog wel meer over de stand van het intellectuele debat. Het nationale keukentafelgesprek in Nederland Ophefland komt meestal niet verder dan de vraag of iets wel of niet gezegd had mogen worden in een praatprogramma, en alles wat wél richting het gebruik van meer dan twee hersencellen dreigt te bewegen wordt onmiddellijk bedolven onder een klamme deken van deskundigendubbeldeug en persoonlijke poldervetes.
Maar nu is er serieus hoop mensen. Schrijver en jurist Roxane van Iperen, onder meer bekend van de internationale bestseller ‘t Hooge Nest en de 4 mei-lezing van 2021, heeft een indrukwekkend essay uitgebracht: Eigen Welzijn Eerst - hoe de middenklasse haar liberale waarden verloor (Uitgeverij Thomas Rap, 143 bladzijden).
Eindelijk - EINDELIJK! - produceert een belangrijke denker uit mijn generatie een springplank naar een breder debat over waar we staan met onze morele en politieke cultuur, en waar we naartoe zouden kunnen gaan. Er staat vanzelfsprekend van alles in waar de lezer het niet mee eens kan zijn en er missen wat ontwikkelingen, maar het is een essay - dat hoort te prikkelen nietwaar?
**De middenklasse, nativisme en populisme
**In haar essay vraagt Van Iperen zich hardop af hoe het kan dat het naoorlogse vooruitgangsgeloof de laatste jaren ogenschijnlijk zo snel is afgebrokkeld, en waarom een ooit tolerante Hollandse middenklasse voor een aanzienlijk deel is weggerend bij de traditionele middenpartijen en zich genesteld heeft bij conservatief rechts extremisme en louter op zichzelf betrokken, head first in het konijnenhol gepleurde wellnesswappies. Ze spaart hierbij het heilige Hollandse Vrouwbeeld niet en dat is alleen maar te prijzen.
Van Iperens premisse is dat de naoorlogse middenklasse een zelfbeeld van openheid en tolerantie heeft gekend. Is dat eigenlijk wel zo, of romantiseert ze hier een toch al gekleurde herinnering die uitentreuren herhaald is in de media? Wat wel met zekerheid vastgesteld kan worden, en dat doet de schrijver ook, is dat een paar naoorlogse generaties het telkens materieel beter kregen dan hun voorgangers, en dat die eeuwige groei nu dreigt te stokken. Starters kunnen het shaken om zonder eigen megavermogen een huis te vinden, en mensen die door ziekte, pech of pure kwaadaardigheid van een inhumane overheid buiten de boot vallen moeten het tegenwoordig zelf maar uitzoeken in onze onvolprezen participatiemaatschappij.
Als startpunt van de teloorgang van de gematigde middenklasse kiest Van Iperen de opkomst van het politieke nativisme, zeg maar de tijdlijn Fortuyn > PVV > FVD, met een steeds hardere negatieve framing van migranten. Wat echter mist in haar analyse is een bredere inbedding van dat verrechtste discours, dat natuurlijk niet zomaar uit de lucht kwam vallen.
GS Boekverslag. Erdal Balci - De Gevangenisjaren
Er is Verlichting aan het einde van de tunnel
Na het lezen van De Gevangenisjaren, de recente roman van Erdal Balci, begon het tikken van deze recensie met het zoeken naar andere meningen. Die blijken dun gezaaid. In de literatuurbijlagen van diverse media zijn wel enkele interviews met de schrijver te vinden, maar boekverslagen zijn schaars. Wil je dat vriendelijk verklaren, dan kun je stellen dat het boek van Balci in de luwte bleef van het boek van Lale Gül, dat ongeveer gelijktijdig verscheen en de bestsellerlijst aanvoerde. Maar als we het interview in De Volkskrant lezen, waar Balci zelf columnist is, doemt een wat cynischer beeld op: de Turks-Nederlandse romancier verkettert in zijn autobiografische roman zowel de starre islamitische cultuur als de postmoderne westerse plooibaarheid om die islam haar patriarchale positie te blijven gunnen. "Europa superieur? En Auschwitz dan?", wilde de interviewster van hem weten. De gevangenisjaren zijn nog niet voorbij.
De autobiografische vertelling begint in het Anatolische Ardahan, de geboorteplaats van Erdal Balci. Zijn vader werkt in Nederland, zijn moeder is diep ongelukkig in haar gearrangeerde huwelijk en projecteert dat in liefdeloze kilte op haar eigen kinderen. Van de rafelige agrarische armoede, zijn familie en het dorpsleven tot de zomerse bloemenweiden in de bergen en het snijdende winterweer met dodelijke sneeuwstormen, wordt Erdals afkomst mede door trauma en ervaring in zijn wezen gebrand. Als hij op 11-jarige leeftijd naar Utrecht verhuist, is het onbekende Nederland slechts een decor van straatnamen, pleinen, winkels en treinen - en daar begint de zoektocht naar zowel de Nederlandse ziel, als zijn eigen identiteit.
In dat afstandelijke Hollandse decor zijn de details van de Turkse gemeenschap juist dermate indringend beschreven dat je ze bijna kunt ruiken. Van de zoete baksels in slecht geventileerde, overbevolkte portiekwoningen van Lombok tot het zweet in de armoedige vodden van adolescente Turkse jongens. Balci groeit op tot "een soldaat van het feodalisme" en wordt een cipier van de culturele beklemming, die helpt bewaken dat zijn zussen geen spijkerbroeken dragen en voorkomt dat ze onbegeleid op schoolreisje gaan. Schuldgevoel in de maak.
Tegelijkertijd is de drang naar zijn eigen individuele vrijheid evident en zijn de mores van de koran niet aan hem besteed. Dat friet wellicht in hetzelfde vet gebakken is als varkensvlees, weerhoudt hem niet om het te bestellen. Vrome moslims in de Utrechtse Ulu Moskee op de Kanaalstraat - destijds nog een aftands badhuis, tegenwoordig de grootste Diyanet-moskee van Nederland - worden door hem beschreven als “moskeegangers die bereid waren om een miljoen keer met het voorhoofd naar de vloer te gaan om hun schepper een miljoen keer te vergeven voor wat Hij hun aandeed."
GS Boekverslag. Lale Gül - Ik Ga Leven
Ja sorry nu pas, we lezen nou eenmaal een beetje langzaam
We zijn een beetje in de ban van Lale Gül. Uit het niets zit ze al wekenlang in onze gedachten, als een zonovergoten kroegterras in de lente, tijdens grijze tijden waarin iedereen langzaam mentaal wegkwijnt. En dan bedoelen we niet alleen vanwege corona, we zijn als land al langer de bibberende begeleidingsband die de grafmuziek verzorgt achter de rouwstoet van onze eigen rebellie, op de platgetreden wegen naar het crematorium van het conformisme.
Het conformisme van de partijpolitiek, een door enkele honderden hoge heren bestuurd kartel dat louter nog regeert in bijzinnen omdat de echte wetten door Brussel worden gedicteerd. Het conformisme in de media, die zich steeds opzichtiger als hoeder en helper van die macht hebben opgeworpen, uit angst voor een veelkoppig populistisch monster dat ze eerst zelf onder hun bed verzonnen hebben voordat ze er in zijn gaan liggen. Zwijg ons nog harder van het conformisme van de culturele sector, waarin satire een persiflage op zichzelf is geworden, subsidie van individuele creativiteit een platgeslagen pastiche heeft gemaakt, en je louter nog geacht wordt de eigen bron te vergiftigen met woke identitair vitriool tegen de nationale geschiedenis, de autochtone samenleving en de artistieke, literaire of polemische vrijzinnigheid.
Maar plots en uit het culturele niemandsland van Amsterdam-West is daar de Turks-Nederlandse Lale Gül. Uiterlijk zou je haar in eerste opslag zo verwarren met een voluptueuzer uitgevulde Famke Louise. Het Amsterdamse straataccent. De neiging tot uiterlijke oververzorging. Een licht loensende oogopslag, die je steeds doet twijfelen of ze nou onwetend of uitdagend is. Maar dan neemt ze het woord. Of liever, het geschrift. Haar roman Ik Ga Leven is als een dagboek dat vanaf de eerste pagina explodeert om een jong leven in één rollende bal van vuur, rook en drukgolven te bevrijden van de religieuze lockdown waar het twee decennia onder gebukt ging. De taal gejaagd maar de vertelling bedrukt, in een verhaal dat alles tegelijk naar buiten perst in een tempo alsof het vreest te worden onderbroken, alsnog in de knop gebroken - de vrijheid toch nog afgenomen.
De hoofdpersoon heeft een andere naam - Büsra - en betrokkenen zijn onherkenbaar gemaakt. Sommige conversaties zijn ongetwijfeld louter fictief gevoerd. Maar het is onmiskenbaar de autobiografie van Lale zelf, een jonge Turkse vrouw wier leven in Nederland niet over tulpen gaat. Omdat niet de aardse vrijheid, maar de wil van Allah regeert via de imam, familie en een sociaal-culturele omgeving die haar ouders (of ‘verwekkers’, zoals zij ze consequent noemt) in een greep van verwrongen vroomheid houden, waarin Büsra wordt gewurgd tussen redeloze geloofsdwang en hypocriete groepsdruk.