achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

@Arthur van Amerongen

De Boze Blanke Man — Koninkrijk der Letteren: Komrij’s Kwaadheid

Keuvelen over Komrij

AvA: "Dr. Pos, u bent de biograaf van Gerrit Komrij. Ger was een gevreesde polemist. Mensen die hem niet kenden dachten dat hij een enorme gifkikker en azijnpisser was. Ik vond Gerrit en Charles juist heel gezellig. Dan zaten we in de keuken in het Komrijk in Vila Pouca da Beira te borrelen en draaide hij ABBA, Dolly Parton (Jolene), Stand by your man van Tammy Wynette en natuurlijk De Postkoets van de Selvera’s."

AP: "Ger moest zich kwaad maken om een goede column te schrijven. Altijd zo dicht mogelijk tegen de deadline aan. Dan zat ik bij hem in de keuken en zei hij: ik moet mijn column schrijven maar ben nog niet kwaad genoeg."

AvA: "Waar kon hij zich echt druk om maken?"

AP: "Politici, de doldraaiende antiracismelobby, rabiate feministen, relnichten die bij het minste of geringste kirrend met hun beentjes omhoog gaan. En hij hield niet zo van jongens met petjes."

AvA: "Wat bedoelde hij daarmee? Zijn dat jongens met bontkraagje op scooters die de wereldcup jatten?"

AP: "Ger en Charles voelden zich in eind jaren zeventig in Amsterdam al bedreigd door Marokkaanse potenrammers. Charles is een paar keer in elkaar geslagen. Die mohammedaanse homo- en pottenhaat was een van de redenen voor hun emigratie naar Portugal."

Ava: "Over de Griekse beginselen gesproken: in de legendarische Mosse-lezing gaat Ger enorm te keer."

Een citaat: Kijkende naar de televisie en het parlement krimp ik verder. Waar heb ik het aan te danken dat ik behalve mijn likdoorn en mijn groot talent ook nog mijn homoseksualiteit moet meezeulen? Ik wil niet vertegenwoordigd worden door een zingende zak met lachgas. Ik wil niet geknuffeld worden door een politicus met wie ik niets heb.

Homoseksualiteit, zoveel is duidelijk, leent zich niet voor solidariteit.

Dat komt goed uit, want ik wil er niet graag meer bij horen.

Stilletjes is een droom aan diggelen gegaan. Ik heb altijd met het idee geleefd dat homoseksualiteit ook te maken had met ironie, kritiek, satire, dubbele bodems en diepere zin. Gerard Reve schreef in zijn begintijd dat je maar naar de taartjes etende volksvrouwen op de gebakafdeling van de Hema op de Nieuwendijk hoefde te kijken om prompt homoseksueel te worden. Zoiets ongeveer. Iedereen kent dat verhaal. De omgekeerde toestand lijkt nu bereikt. Je hoeft maar naar de pijnlijke standaardnichten op het scherm te kijken of je weet dat je daar niet bij wilt horen. Je zou zo snel mogelijk heteroseksueel willen worden. Er valt geen eer meer te behalen door je homo te noemen.

Homoseksualiteit, vaarwel. Bedankt voor de kennismaking.

Arthur van Amerongen - De Boze Blanke Voetbalsupporter en het WK in Qatar

Bloed aan de paal!

Ooit was ik een fanatieke voetbalsupporter en maakte ik met Jan Rot (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn) vak O in die goeie ouwe Meer onveilig. Ik walg inmiddels zo van de door corrupte en smerige FIFA en hun moslimknuffelarij dat ik hoogstwaarschijnlijk geen enkele wedstrijd van het komende WK ga kijken. In de Algarve merk ik gelukkig helemaal niets van voetbalkoorts. Geen slingers, geen vlaggetjes. Nakkes, nada. Wat een verademing! En dat terwijl ik een groot deel van mijn leven helemaal gek was van voetbal. Ik ademde voetbal en ik stikte van woede als Ajax of het Nederlands elftal verloor.

Ach, ik roep al een paar jaar op tot een boycot van het islamo-fascistische Qatar. Qatar is Saoedi-Arabië in het klein, al schenken ze in Doha op een paar aangewezen plekken voor een mensonterend godskapitaal een miezerig laf biertje, dat de ongelovige snel moet opdrinken, zonder het risico dat zijn kafirkoppie van de romp wordt gekliefd op vrijdagmiddag op het FIFA-plein, recht voor de Michel Platini-moskee. Over de mensenrechten in Qatar hoef ik het niet te hebben, want die zijn er niet, en de heersende Ali Baba’s steunen zo ongeveer alle islamitische terreurbewegingen ter wereld, mits die niet al door de grote concurrent Saoedi-Arabië worden gesponsord. 

De islam en voetbal zijn net zo’n geweldige match als de islam en nobelprijzen. Ooit woonde ik in Jericho de legendarische wedstrijd bij tussen FC Palestina en Variétés-Club de France met Michel Platini, Maxime Bossis, Alain Giresse, Yannick Noah, Philippe Pétain en Ferdinand Walsin Esterhazy. Een en ander vond plaats op 8 oktober 1993 in het kolkende Mohammed Amin al-Hoesseini-stadion in Jericho. Tienduizend jonge mannen (er was werkelijk geen één vrouw) genoten van de bips van Yannick Noah, tot de scheidsrechter een dubieuze penalty gaf aan FC Palestina. Mahmoud Jarad Sinno – wie kent hem niet – maakte de 1-0, waarop de uitzinnige massa het zand betrad en de wedstrijd gestaakt moest worden. Yannick Noah heeft een week niet kunnen zitten en een teleurgestelde Platini zei later dat de Joden erachter zaten, waarna hij onmiddellijk tot ambassadeur van Sportzaken van Qatar werd gebombardeerd.

Islam and football: never the twain shall meet, ook al kopen de sheiks alle clubs in Europa op.

De Boze Blanke Man - Theo van Gogh: vrolijke querulant, pestkop, klover, ruziestoker, maar zeker niet boos en eerder roze dan blank

De Boze Blanke Man en de Ondergang van Nederland, deel 9

Laat ik er maar meteen inknallen met deze heerlijke, onbekend gebleven vrolijke carnavalskraker van een piepjonge Theo van Gogh!

En dan nu de serieuze kant van Theo. Ik ging op Blijburg aan Zee flitstrouwen met PvdA-politica Edith Mastenbroek en Theo van Gogh zou ons huwelijk inzegenen in de hoedanigheid van imam. Zijn preek zou gaan over de zegeningen van de multiculturele samenleving en de islam. In zo’n jurk dus, met een passend hoofddeksel. Mijn goede vriend Adjiedj Bakas, trendwatcher des vaderlands met een emigratie-achtergrond, had dat bedacht en het werd meteen een razend succes: Theo van Gogh als imam. De bijzonder ambtenaar van de gemeente Amsterdam was rabbijn Rob Oudkerk, die had net dat akkefietje op die afwerkplek aan de Theemsweg achter de rug had en het leek Edith en mij leuk dat Oudkerk een preek ging houden over huwelijkse trouw. Rob Muntz was televisiedominee, en mijn goede vriend Klaas Vos van de VPRO, die echt dominee is, zou een christelijke preek houden over de liefde. Enfin. Een week voor mijn bruiloft werd Theo afgeslacht.

Ik maakte met Rob Muntz het bekroonde radioprogramma De Inburgerking en we waren onderweg naar Hilversum om onze wekelijkse show te monteren. Toen hoorden we dat afschuwelijke nieuws. We hebben staan janken en gingen aan de slag. Robbie was Theo drie dagen voor de moord tegen toevallig tegengekomen op straat en maakte het laatste interview met van Gogh. "Ben je niet bang dat ze je gaan vermoorden, Theo?" vroeg Robbie. "Nee," zei Theo, "want ik ben de dorpsgek." Famous last words. Luister en huiver.

De Boze Blanke Man - De Boze Blanke Columnisten van de Telegraaf

De Boze Blanke Man en de Ondergang van Nederland, deel 8 (tevens: Stamcafé)

Ik zat met Rob Hoogland, met wie ik Foute Jongens deel 1 en deel 2 schreef (de voltallige redactie van GS was aanwezig bij de vernissage, plus Barry Hay en René van der Gijp), te chatten over boze blanke columnisten en ik vroeg mij af waarom vooral de Telegraaf daar het patent op lijkt te hebben: Johan Luger, alias Pasquino, Jacques Gans, Leo Derksen en Hoogland zelf uiteraard. Oom Rob volgde Derksen een eeuwigheid geleden op als columnist. Overigens gefeliciteerd met uw jubileum, oom Rob: 50 jaar persmuskiet! Hoe gaat u dat vieren?

Rob Hoogland: Dat ga ik u niet aan uw neus hangen, mijnheer Van Amerongen. Het risico is mij te groot dat u dan samen de heer R. Muntz, sinds jaar en dag uw kompaan in het kwaad, het feest komt versjteren met medeneming van de meest uiteenlopende verdovende middelen. Ik vier het in bescheiden kring, met hooguit 500 gasten. U zult er eerst na afloop iets over vernemen in het Stan Huygens Journaal.

Welke boze columnisten moeten we vandaag de dag beslist volgen?

Rob Hoogland: De columnisten die ik ken worden alleen boos als hun declaratie te laat wordt uitbetaald.

Volg jij Debby Gerritsen in het Algemeen Dagblad? Die had laatst een geniale column met de titel: Ik had ontelbare gesprekken die niet verder kwamen dan ‘Hoi’ of ‘Neuken?’ Dat heb ik dus altijd met mijn lezers (m/v), die zeggen niet eens meer 'hoi' maar roepen meteen: 'neuken, Van Amerongen?'

Rob Hoogland: Ik heb weleens iets van mevrouw Gerritsen gelezen. Daarna tikte ik haar naam in op Google Images. Sindsdien vraag ik mij af wat je in vredesnaam anders met haar moet doen. Maar misschien komt dat ook doordat ik ooit de film Debby Does Dallas zag. Daar wordt een mens toch door gevormd.

Wat is eigenlijk het verschil tussen linkse en rechtse Boze Blanke Columnisten? En wat is het verschil tussen jou, onze goede collega Han van der Horst (tien centimeter langer dan jij) van de Joop en Sander Schimmelpenninck, de schelddwerg uit Hengelo, en jouw geliefde Frits Abrahams? Vertolken jullie alle vier niet de stem van de lezer bij jullie kranten? Preken voor eigen parochie?

Rob Hoogland: Daar bestaat geen verschil tussen, mijnheer Van Amerongen. We willen allemaal maar één ding: aandacht. Frits Abrahams ken ik vooral uit de tijd dat hij hockeyverslaggever was voor de Volkskrant. Zo versloegen we allebei het WK hockey van 1978 in Buenos Aires, waar ik vooral hockeyers interviewde en Frits Dwaze Moeders. Toen al was hij een PvdA-zuurpruim. Als ik het goed heb geteld werkte hij daarna nog bij 241 andere media, voordat hij bij NRC Handelsblad terecht kwam. Overal ging hij met ruzie weg en volgens hem was dat nooit zijn schuld. Han van der Horst mocht ik één keer ontmoeten, tijdens een optreden samen met u en hem op het SS Rotterdam. Ik vond het een aardige man, lekker dwars en met veel kennis van zaken. Sander Schimmelpenninck blaast weliswaar heel hoog van de toren, maar laten we niet vergeten dat het joch nog in zijn proeftijd zit. Ik moet altijd lachen als hij er op Twitter in slaagt om zijn tegenstanders te laten schuimbekken. Ze duiken allemaal en dat is natuurlijk zijn bedoeling. Ik moet wel toegeven dat het dédain waarmee hij over mensen van buiten de randstad spreekt soms over het randje gaat. Voorbeeld: een column van deze week. Denigrerender en stigmatiserender kon het niet. Vervang in die column het woord plattelander door allochtoon en de Volkskrant-ombudsman heeft een week werk. Verder zijn wij heel goede vrienden hoor, Sander en ik. Zo trekken wij gezamenlijk ten strijde tegen de anonimiteit op Twitter. Onlangs werd er een heel leuke foto van ons gemaakt, die ik hieronder zal afdrukken.

De Boze Blanke Man en de Ondergang van Nederland - De hofnar van extreem-rechts

Ome Tuur schrijft doorrr

Özcan Akyol alias Eus schreef in het voorwoord van mijn vrolijke literaire reisgids voor de Algarve: Arthur is niet alleen een talentvolle scribent, humoristische man en begenadigd drinker, hij gedraagt zich ook steeds meer als de hofnar van (extreem-)rechts. Dat moet hij uiteraard zelf weten. Maar ik vind het zonde van de literatuur, want in de tijd dat hij Facebook en Twitter volkladdert met boutades over Frans Timmermans, Sylvana Simons en de mannenbroeders van Denk, zou hij ook aan een nieuwe roman kunnen werken, een sleutelboek dat norse mannen van zijn generatie een stem geeft."

Dankzij Eus en zijn blurb op het omslag van mijn boek - Arthur van Amerongen is de hofnar van extreem-rechts - vlogen mijn boekjes als warme broodjes de winkel uit. Mijn levensmotto komt dan ook van de Ierse schrijver Brendan Behan: There's no such thing as bad publicity except your own obituary.

Mijn uitgever Otto Wollring van Ezo Wolf vond het een waanzinnig goed plan dat ik eindelijk Dé Grote Nederlandse Roman ging schrijven, met De Boze Blanke Man als wervende titel en een grote sticker op het omslag: goedgekeurd door Eus. 

Ik antwoordde mijn uitgever dat Sylvia Witteman altijd roept dat je romans niet moet schrijven maar lezen. 

Ik ben sowieso erg slecht in het verzinnen van karakters, plots en dialogen dus het boek, dat eerst in feuilletonvorm bij GeenStijl verschijnt, is non-fictie en heeft als rode draad de ondergang van Nederland aan de hand van zes decennia vaderlandse geschiedenis: hoe kan zo'n aardig lief, gevoelig en sociaal bewogen jongetje uit een zeer beschaafd en geletterd milieu de hofnar van extreem-rechts zijn geworden?

Safari Eurabia - Er waart een spook door Europa

De gematigde islam bestaat niet, net zomin als gematigde moslims

De islam staat na de aanslag op Salman Rushdie (en dankzij de jonge mohammedaan in Frankrijk die zijn vader ritueel onthoofdde terwijl hij allahoe akbar riep) ineens weer op de kaart. Sinds de uitbraak van het Chinese virus uit Wuhan haalde de religie van de vrede amper nog het nieuws en dat kwam de machthebbers in Europa bijzonder goed uit. Het verhaal van de eurocraten in Brussel bestond nog maar uit drie narratieven: de pandemie, de Green Deal van klimaclown Frenske en Oekraïne. De massale immigratie van jonge moslimmannen uit Afghanistan, Pakistan, Soedan, Somalië, Noord-Afrika en de rest van Afrika is voor de eurocraten een voldongen feit en verder geen onderwerp van discussie. ‘We hebben de frisse arbeidskrachten hard nodig’, roept Europarlementariër Sophie in 't Veld van D66 te pas en te onpas. 

Er waren nauwelijks aanslagen sinds de lockdowns begonnen in Europa. De slapende cellen snurkten zich door de pandemie heen, maar in de media doken hier en daar toch jihadistisch getinte faits divers op: moord- en steekpartijen door eenzame wolven en loslopende gekkies die toevallig mohammedaan waren. Maar er was ook de gruwelijke onthoofding van de Franse leraar Samuel Paty, en in Parijs begon het proces tegen twintig mannen die betrokken waren bij de gruwelijke aanslagen in de Bataclan die aan honderddertig mensen het leven kostte en waarbij driehonderdvijftig mensen gewond raakten. Meer dan de helft van die verdachten hebben roots in Brussel. Het was grootste strafproces in de moderne geschiedenis van Frankrijk.

De rode draad door Safari Eurabia - dat in oktober ook in een vuistdikke limited edition van GeenStijl verschijnt, met een omslag van huistekenaar Cortés - is de prangende vraag hoe het staat met de islam in het ondergaande Avondland. Waar ligt de loyaliteit van Europese moslims: bij Allah en zijn profeet of bij de seculiere samenlevingen waar ze wonen?

Safari Eurabia - De laatste trein naar Mostar

De trein van Sarajevo naar Mostar is een feestje op wielen. Ruime stoelen, veel beencomfort, een bar, een gezellig muziekje in de coupés, een vrolijke kaartjesknipper en uitgelaten vakantiegangers

De natuur is overweldigend: woeste bergen, gapende kloven, rivieren en bergmeren. Bosnië op zijn best. Het station van Sarajevo is heerlijk oostblokkerig, met een enorme hal waar de geest van Tito nog rondwaart. De gaten die de ontelbare granaatscherven hebben veroorzaakt, zijn gedicht. Voor de oorlog was Mostar de trots van Joegoslavië, een modelstad met het hoogste aantal gemengde huwelijken. Moslims, als ze zich al zo noemden, woonden aan weerszijden van de Neretva-rivier. Tot de Kroaten het nodig vonden West-Mostar uit te roepen tot onlosmakelijk deel van de Kroatische republiek van Bosnië-Herzegovina. 

Een deel van het eeuwenoude islamitische deel van de stad was toen al verwoest door de oorlog met de Serviërs. Voor de Kroaten was dat nog niet genoeg. Met zwaar geschut bestookten ze maandenlang de vijftigduizend inwoners aan de "islamitische" oostkant van de stad. Een groot deel van die bewoners was al als vluchteling uit andere delen van Bosnië naar de stad gekomen. Ik was onderweg naar Srebrenica, waar net de slachtpartij had plaatsgevonden, en miste op een haartje het laatste VN-konvooi.

Op het moment dat ik aankwam in Mostar, begon het granaten te regenen. Er is een theorie dat je, als je een mortiergranaat hoort fluiten, nog een fractie van een seconde hebt om te duiken of te bidden. Die theorie hoorde ik van de Nederlandse mariniers in Split. De mortiercompagnie, die deel uitmaakt van de Rapid Reaction Force, was aan het hartenjagen in Hotel Palace, kort voor ik naar Mostar vertrok. De 'mortugezen’, zoals ze zichzelf noemen, hadden hun tijdelijk tehuis gezellig gemaakt. Ze hadden een hond geadopteerd en hem Joris gedoopt. ‘Joris, hier! Ga zitten! Pootje. Blaffen tegen de baas?’

Ze verveelden zich dood in Hotel Palace. Het liefst was de mortiercompagnie een robbertje gaan vechten op de berg Igman. Voor de Dutchbatters die halsoverkop Srebrenica waren ontvlucht, hadden ze weinig respect. De mariniers, dat waren de echte strijders. Als je een mortiergranaat dus hoort fluiten, is er niets aan de hand. Dan heb je nog een fractie van een seconde en moet je zo snel mogelijk dekking zoeken. Als je hem niet hoort fluiten, kan je beter bidden. Want binnen een straal van vijftig meter is de kans groot dat je wordt  doorboord met scherven. 

Ik vond de angst voor de granaten gekmakend.

Safari Eurabia - Sentimentele zoektochten in een wereld die begon te verdwijnen in Sarajevo

Aida kwam ik tegen in een kelderdiscotheek op een boogscheut van hotel Bosnia, waar ik bivakkeerde. Ze had medicijnen gestudeerd een eigen talkshow op een lokale radiozender, masseerde dagelijks oorlogsslachtoffers in de enige revalidatiekliniek van Sarajevo en ze was prachtig. 

Het werd een dolle boel in die disco, de slivo stroomde gestaag en het werd een typische lumpovanje-nacht. Aida en ik dansten de hele nacht en de volgende ochtend gingen we direct van hotel Bosnia naar haar kliniek, vergezeld door een kater des doods. 

Eerder die avond was ik dichter en schrijver Serge van Duijnhoven tegen het lijf gelopen. Hij woonde in Sarajevo en schreef elke week een column in de zaterdageditie van de Volkskrant. Daarin zouden Aida en ik een paar weken later centraal  staan. Ik las die ontroerende en romantische column over de onstuimige Balkan-romance thuis bij het ontbijt in Amsterdam. Mijn verloofde zat tegenover mij een eitje te pellen, ik verslikte mij in mijn boterham en heb toen als de wiedeweerga alle Volkskranten in Amsterdam-Zuid opgekocht en vernietigd. Gelukkig was er toen nog geen Twitter. 

Ik ben vastberaden Aida terug te vinden in Sarajevo. How can we hang on to a dream? 

Muntz en ik logeren in hotel Holiday, voorheen Holiday Inn. Hij vindt mijn speurtocht naar Aida wel aandoenlijk, noemt mij een slappe romantische ouwe lul met een midlife crisis. "Maak daar endlife crisis van, Muntz", brom ik, "midlife crisis suggereert dat ik dan 124 jaar moet worden. Bovendien heb ik godzijdank geen kinderen, de belangrijkste voorwaarde voor de midlife crisis van een man."

Safari Eurabia - Terug naar Sarajevo, dertig jaar na het onbezonnen oorlogsbezoek

Thuis haalde ik een hemd en een schone onderbroek en liet een briefje achter voor mijn verloofde: "Ben naar Sarajevo".

De busrit van Pristina naar Podgorica, de hoofdstad van Montenegro, gaat via Albanië en duurt tussen de zes en acht uur. Midden in de nacht hebben we op het station van Podgorica eventueel aansluiting op de bus naar Sarajevo. Het avontuur bestaat nog: een stampvolle bus vol uitgelaten locals met manden vol eten (nee, geen levende ganzen en kippen), flessen raki en slivo die rondgaan, knullige grensovergangen met broze hefboompjes en stopbordjes in verschillende talen en besnorde douaniers met indrukwekkende petten die onze paspoorten stempelen. We slingeren over smalle wegen langs ravijnen en woeste bergen, ontwijken een paar keer ternauwernood koeien, schapen en geiten, hebben tussenstops op futuristische benzinestations en halen net op tijd onze aansluiting naar Sarajevo. Dan wordt de rit pas echt ruig. 

Muntz ligt te snurken en ik denk terug aan de vorige keer dat ik in Sarajevo was, bijna dertig jaar geleden: een totale dolleman, onbezonnen, ambitieus, roekeloos en zo gek als een deur.  Ik zat zoals gewoonlijk te borrelen in Le  Petit Bordeaux, hoek Prinsengracht, hoek Spiegelstraat. Fotograaf Nico Koster, wereldberoemd door zijn fotoserie met John en Yoko in het Hilton, zei dat hij zo graag Kerstmis in Sarajevo wilde meemaken, desnoods met mij. Toen kwam zijn zoon Christiaan binnen en die zei: nou, Tuur, dan gaan wij toch nu al. 

De meeste Servische stellingen rond Sarajevo lagen net zwaar onder vuur en de weg van Split via Mostar naar Sarajevo was open voor normaal vervoer.

Met mijn dronken kop belde ik Martin van Amerongen op, de hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer, met de vraag of hij een voorschot kon regelen. Mijn beste en tevens enige argument was dat ik als de islamspecialist gold bij de Groene en dat ik een wereldschokkende reportage ging schrijven over het vreselijke lot van de belegerde moslims in Sarajevo. Met een zuur gezicht overhandigde hij mij wat later die avond duizend piek. Thuis haalde ik een hemd en een schone onderbroek en liet een briefje achter voor mijn verloofde: "Ben naar Sarajevo".

Safari Eurabia - Spekmohammedanen in Kosovo

Ome Tuur was nooit in Kosovo. Tot vorige maand

Toen Joegoslavië nog bestond, bezocht ik regelmatig en met veel plezier de zes republieken én de autonome provincie Vojvodina, maar om mij onbekende reden kwam ik nooit in de autonome provincie Kosovo. De SFRJ was spotgoedkoop, met overal Wein, Weib, Gesang, zon en zigeunerjammerhout, de stranden van Kroatië waren prima en in het beste geval at ik bonensoep en verkoolde gemixtes Fleisch. In de schaarse supermarkten werd hoofdzakelijk slivovitsj verkocht: eindeloze rijen flessen en verder lege schappen met af en toe een blik augurken voor de versiering. 

Op het industrieterrein van Ede werkten midden jaren zeventig veel Joego's. Ik vond het toffe, vrolijke gasten die altijd wel iets te vieren hadden. De balletje-balletje-Joego's kwamen pas later naar Nederland. Joegoslavische films vond ik geweldig, en met name Sweet Movie en Montenegro van de geweldige Servische regisseur Dušan Makavejev. En verder wat ik laatst schreef: niet voor niets is mijn favoriete filmmaker Emir Kusturica, mijn favoriete filmcomponist Goran Bregović en mijn favoriete Balkan-zangers Ceca. Een Slavische term die in mijn geheugen gegrift staat, is lumpavanja. Het komt erop neer dat je de hele kroeg of het hele restaurant sloopt en daarna de eigenaar keurig de schade vergoedt. 

Ergens eind jaren zeventig zat ik in de trein naar Istanboel en kort voor de grens tussen Oostenrijk en Slovenië kwamen twee prachtige dames met tassen vol nieuwe kleren binnen. Ze reisden terug naar Belgrado en waren bang dat de Joegoslavische douane hun boodschappen zou confisqueren. Ik heb toen een aantal van hun truitjes over elkaar heen getrokken - zo mager was ik destijds - en de rest van hun kleertjes in mijn rugzak gepropt. De douaniers stonken naar slivovitsj toen ze onze coupé binnen stommelden, het was bijna middernacht en de dames werden niet betrapt op smokkel. Als beloning mocht ik een paar dagen tussen hen in logeren in een kaal naargeestig appartement in hartje Belgrado.  

Het was één groot bacchanaal van slivovitsj, met blaadjes rauwe kool als snack. Het vrolijke duo had een pick-upje (een soort Oostblok Triotrac) en draaide de hele tijd dit singletje. De namen van de twee meisjes weet ik niet meer maar wel de titel van het broeierige plaatje: Hajde. 

Ik was dus nooit in Kosovo en de beschrijving in de ANWB-reisgids uit die tijd was dan ook niet bepaald een trigger voor een bronstige jongeman.

"Een van de laatste landstreken in Joegoslavië waar u zich nog kunt realiseren wat vroeger het woord Balkan betekende. Een streek waar de oriënt nog altijd nabij is en waar de vroegere macht van de islam zich nog immer vertoont in witte moskeeën en slanke minaretten. Maar ook een streek waar u enkele prachtige Servisch-orthodoxe kloosters kunt vinden. Bovendien vindt u in deze landstreek plezierige trajecten door nog ongerepte bergstreken en nauwe rotskloven. Dit alles vindt u in de Kosovo. Althans nog wel. U moet geen jaren meer wachten met uw reis, anders is er misschien al weer veel van het ongerepte en authentieke verloren gegaan...", 

Juist vanwege de islam en mijn project Safari Eurabia ben ik nu met Rob Muntz in Pristina, de hoofdstad van Kosovo. Van de spanningen aan de grens met Servië merken we nog weinig. Overigens wordt die grens niet erkend door EU-landen Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje. Als je in je paspoort een stempel van Kosovo hebt, zoals wij, stuurt de Servisch douane je terug omdat de republiek Kosovo voor Belgrado niet bestaat. Inmiddels heeft Kosovo de grensovergangen gesloten

Even het geheugen afstoffen: De Kosovo-oorlog begon op 28 februari 1998 en duurde tot 11 juni 1999. De strijdkrachten van de Federale Republiek Joegoslavië, die Kosovo voor de oorlog controleerden (bezetten zo men wil), vochten met de Kosovo-Albanese rebellengroep die bekend staat als het Kosovo Bevrijdingsleger (UÇK). Het UÇK startte zijn eerste campagne in 1995 toen het aanvallen lanceerde op de Servische "bezetter" in Kosovo (politiebureau's, kazernes en legerposten). 

In 1997 kreeg het UÇK een enorme lading wapens uit Albanië. Daar vond na de Piramidespelcrisis een burgeroorlog plaats en werden wapens uit kazernes, politie- en legerposten van het land geroofd. De aanvallen op het Joegoslavische leger leidden tot een nog opvallender aanwezigheid van Servische paramilitairen en reguliere troepen, die vervolgens een vergeldingscampagne begonnen te voeren tegen UÇK-sympathisanten en politieke tegenstanders. 

Deze campagne kostte 1.500 tot 2.000 burgers en UÇK-strijders het leven, en veroorzaakte een vluchtelingenstroom van 370.000 Kosovo-Albanezen in maart 1999. Het conflict eindigde toen de NAVO tussenbeide kwam door in maart 1999 luchtaanvallen uit te voeren, wat ertoe leidde dat Milosevic zich terugtrok uit Kosovo.

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.