Nieuw geld blijft lilluk, nieuwe tientje ook
De aanleiding voor dit topic is een nieuw euro-tientje. Het oude tientje moet vervangen, want het briefje is te makkelijk vervalsen. Prutsers. Zelfs de buit van valsemunters moet je delen door grofweg 2,2 ten opzichte van de guldentijd: nep-tientjes in mekaar priegelen in plaats van kloeke geeltjes. (Dat zijn vijfentwintigjes, voor de jongere lezers onder u.) Maargoed, dat geeft ons een mooie aanleiding om een fijn heimweetopic te tikken. Bancaire nostalgie, valutaweemoed, doekoe-sentiment. Want wat waren de oude guldenbriefjes toch mooi. Met dank aan ontwerpers Oxenaar en Drupsteen. (Dank u!) En de muntjes, weet u de introductie van de vijfguldenmunt nog? Een kleinood in de portemonnee, een tamelijk klein maar dik en zwaar gouden muntje. Een graai in het kleingeldvak, het dunne blik rinkelend tussen de vingers en dan was daar opeens het robuuste vijfje. Een rijk gevoel. Maar genoeg over het kleine spul, nu gaan we het over papiergeld hebben.
Vijf gulden. Vondel in een nieuw jasje. De nieuwere versie was mooi grasgroen. Je kreeg het voor je rapport van oma als je allemaal voldoendes had. Voor vijf gulden (2 euro 27) kocht je toen een pakje sigaretten plus een pakje kauwgom. Relatief kleine coupure, dus hier waren demense nog wel eens slordig mee. Deze werd het vaakst ietwat blauwig verkleurd uit de zak van een spijkerbroek gepulkt, na de was.
Tien gulden. Joetje. Het had iets te maken met een ijsvogel, maar dat geeft verder niks natuurlijk. Deze verdiende wel de Monopoly-award, qua psychedelisch kleurenspel. Speelgoedgeld, waar je evengoed serieus dingen mee kon kopen: voor een tientje kocht je een prima gram wiet in de negenties. Met een naam als Black Widow of Purple Haze. Ter vergelijking, tegenweurdig betaal je hetzelfde in eypo's voor de softdruks. Coffeeshophouders mogen blij zijn met de exit van de gulden, maar daar staat tegenover dat ze dankzij de huidige betutteling wel alle klandizie jonger dan 18 jaar kwijt zijn.
Vijfentwintig gulden. Heette geeltje, maar was rood. Zo ging dat toen mensen. Het ding moest een roodborstje behelzen, super schattig. Voor 25 gulden kon je met z'n tweeen naar naar de bioscoop, want downloaden deden we toen nog niet. Twee bioscoopkaartjes kosten nu omgerekend hfl 44,00. Fuck dat. We hebben geen mooi geld meer maar wel Pirate Bay.
Vijftig gulden. Die was dus geel maar heette geen roodje, wat men gezien de naamgeving van het rode geeltje wel zou verwachten. Een roodje was dan weer duizend gulden. Echt, ondanks alle nadelen van de euro: de naamgeving qua stukje volksmond is wel wat overzichtelijker. Want euro-koosnaampjes zijn non-existent, onpersoonlijk rotgeld dat het is. Enfin. Vijftig gulden was de boete voor een blikje weggooien, als men het liet voorkomen bij de rechter. Dit in het kader van Zero Tolerance om straten van Singaporese of New Yorkse reinheid te verkrijgen. Dat heeft geen zak geholpen, en afval op straat gooien kost nu 286 gulden, omgerekend. En dat helpt nog steeds niet.
Honderd gulden. De uil aka meier. De saaiste kleurstelling maar met een mooi sadistisch detail: een gevierendeelde muis, prooi van de uil, werd een zichtbaar geheel als men het watermerk tegen het licht hield. Voor honderd gulden kocht men potverdomme nog aan toe een ets van Rembrandt!!1! Nouja, dat was in 1650 best een decadente berg poen, toegegeven. Evengoed is een volle supermarktkar voor 45 euro tegenwoordig echt niet meer haalbaar, met honderd piek lukte dat vaak uitstekend. En A-merken hè!
Tweehonderdvijftig gulden. Vuurtoren. Kon je een maand lang een nette kamer voor huren, in de goeie ouwe tijd. Tegenwoordig kost een gevangene al meer, 200 euro oftewel 440 gulden. PER DAG.
Duizend gulden. Heette een rooie (of een rug), maar is groen. The color of money. Vinden we wel mooi, die symboliek. Heel Hollands ook, het nederige vijfje en de ueber-flap, gebroederlijk in groen. Want wie het kleine niet eert
Duizend gulden, dat was een bedrag van epische proporties. Wie 'heul veul geld' wilde uitdrukken, zei 'duizend gulden.' Behalve penose en yuppen natuurlijk, ook beiden alweer zowat uitgestorven, die staken hun sigaren ermee aan.
Ach ja, de guldens. Dat waren andere valuta, terug naar de onze. Kijk, het nieuwe tientje. Beetje de kleur van braaksel van iemand die net een suikerspin uitkotst na een ritje in het reuzenrad. Er staat 'tien euro' op in zeventien talen. Een kaart van alle lidstaten. En je schijnt het dus moeilijk te kunnen vervalsen, whoopti-fucking-doo.