Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (14)
RIP JAMBA
12 april 2011 Asuncion, Paraguay - 12 april 2023 Praia dos Cavacos, Portugal
Dinsdag 4 april
Drymen, Schotland. Acht dagen niet gedronken en gerookt.
Met tegenzin bezocht ik met mijn uitgever Otto de stokerij van Bushmills in Ierland, de oudste ter wereld. Ik moest bijna kotsen toen ik een groepje kerels om 10 uur ‘s ochtends de zogenaamde oer-whiskey (whiskey, niet whisky, want we waren in Ierland) zag “proeven”.
In mijn drinkend bestaan slobberde ik trouwens bij voorkeur Laphroaig en Ardbeg Corryvreckan, fijne Schotse whiskeys. Tip van Tuur: in Gibraltar zijn die een stuk goedkoper dan in Spanje en Portugal en de omweg waard. ‘Omfietswhiskey’, om Nicolaas Klei te parafraseren.
De inner nazi in mij maakt het mogelijk om radicaal met alles te stoppen, van de ene op de andere dag. Gewoon even de knop omdraaien. Alleen de aanloop naar geheelonthouding is lastig en duurt vaak wat lang, maar als ik eenmaal de smaak te pakken heb, kan zo’n fase van geheelonthouding makkelijk een jaar duren. Mijn vorige abstinentie duurde een jaar en toen reisde ik nota bene maandenlang door Zuid-Amerika. Lekker ontgiften met antioxiderende fruitsapjes in Brazilië, Bolivia, Peru en Colombia. Daar zat ik dan, op een hotelbalkon in Cali, superclean. Op straat krijsende commerciële sekswerksters, kwetterende Afro Zuid-Amerikanen sirenes, brekend glas en dronken en beroofde toeristen die als zombies over straat zwalkten. In de jaren tachtig had ik dag en nacht schoon volk over de vloer in mijn huis aan de Nieuwezijds Voorburgwal (voor de kenner: tegenover seksbioscoop Diana en schandknapenclub Why Not). Iedereen mocht daar chinezen, spuiten en snuiven, bij de warme kachel zitten en gratis soep slurpen, als ze mij maar een puntje bruin en/of wit gaven. De jaren tachtig en negentig waren één lange roes. De man van met de hamer kwam pas toen mijn relatie van vijftien jaar stukliep en ik in de Jellinek terechtkwam. Eerst voor drank, later voor drugs. Ik hou er niet van als pipo’s in mijn ziel gaan peuteren en brak dan ook niet uit mijn pantser. De pijn, de tranen en het verdriet kwamen pas toen ik alles op ging schrijven en dat bleek nog goed te verkopen ook, en al helemaal in combinatie met mijn alter ego: grumpapotomu**s. De boze, chagrijnige blanke man op leeftijd. W.C. Fields!
In het Winnock Hotel in Drymen borrelt alles weer naar boven en kan ik smakelijk lachen om al die ellende. Water onder de brug. Mijn kamer kijkt uit op een enorme schoorsteen, die als afzuigkap voor de hotelkeuken functioneert. Attenooije, wat een stank. Oud frituurvet: de lucht van Ierland en Groot-Brittannië. In elke stad en op elk bus- en treinstation hangt dezelfde gore meur, gemengd met de stank van vis. Kennelijk vinden de inheemsen dat lekker en vertrouwd. In de pub van het hotel - hoogpolig tapijt, behang aan de muur, geweien, kachels in de hoogste stand, een man in een kilt en een orgeltje zingt Schotse liedjes, onderbroken door dijenkletsers waar niemand om lacht - waart de dood rond, alleen weten de aanwezigen dat nog niet. Het is precies die scène in the Meaning of Life van Monty Python: part VII, Deat**h*. *
Onder de douche begin ik zowaar te zingen, en dat is een goed teken. Een zeer aanstekelijk liedje van Lou Reed en John Cale, van het album Songs for Drella. De vrolijke Tuur is terug!
When you're growing up in a small town
When you're growing up in a small town
When you're growing up in a small town
You say no one famous ever came from here
When you're growing up in a small town
And you're having a nervous breakdown
And you think that you'll never escape it
Yourself or the place that you live