De onderste steen. Nu een
journalist veroordeelde oplichter met een
staatslening en een talent voor
mesjogge tweets op de crash site in Oekraïne botresten van een reeds geïdentificeerd slachtoffer heeft
gevonden, begint ie weer te jeuken, die onderste steen. Want wat eens een belofte was om een in rouw gedompelde natie weer hoop en sturing te bieden, is verworden tot een symbool van de verkrampte leugenachtigheid die de politieke behandeling van dit dossier tot de dag van vandaag kenmerkt.
Lees
deze antwoorden op Kamervragen er anders op na, vanaf pagina 8, maar vooral het antwoord op vraag 27. Daarin verdedigt minister Plasterk namelijk het geheim houden van een gespreksverslag tussen bewindspersonen (die zich voor de Kamer zouden moeten verantwoorden) en onderzoekers die in opdracht van onze regering werkten, omdat geïnterviewden anders geen 'veilige omgeving' zouden hebben. Een veilige omgeving voor bewindspersonen is dus belangrijker dan de onderste steen in de openbaarheid. De lijst met andere doofpotvoorbeelden is eindeloos: de
radarbeelden, professor
Maat, de
schimmigheid rond de informatiepositie vóór 17 juli, het
mondkapje van Timmerfrans, de
rechtszaken over wob-verzoeken die schandalig werden behandeld, we kunnen nog wel even doorgaan.
Bij de lijst van door communicatie-gelul en politieke slimmigheidjes verpest overheidshandelen hoort uiteraard ook de totale en nergens op slaande geheimzinnigheid rond het zoeken naar menselijke resten. Met een beroep op gevoeligheden bij nabestaanden werd iedere gerechtvaardigde vraag afgewimpeld. Ondertussen lag de bittere
realiteit van onderzoek doen in oorlogsgebied mijlenver weg van het geschetste beeld dat Nederland zich tot het uiterste zou inspannen om alle menselijke resten terug te halen. En nu is er dus een of andere vlegel die met een plastic zakje botresten op Schiphol in de kraag is gevat en willen de nabestaanden dat er opnieuw wordt gezocht. Dat snappen wij verdomd goed.